In de zaak die op 23 mei 2013 voor de kantonrechter te Delft speelde, verzocht de werkgever om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de werknemer omdat zijn functie was komen te vervallen nadat de werkgever een nieuwe functiegebouw had doorgevoerd.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Feiten
Werknemer is sinds 2 augustus 1999 in dienst bij de werkgever in de functie van verhuizer. De werknemer verricht uiteenlopende werkzaamheden, doorgaans als projectverhuizer, maar ook als loods- en archiefmedewerker. Daarnaast vervangt de werknemer af en toe de loodsbeheerder, waarbij zijn werkzaamheden bestaan uit sjouwwerk en het invoeren en opzoeken van gegevens in computerbestanden. De werknemer is de laatste weken gedetacheerd geweest als intern verhuizer bij een derde. De werknemer is enigszins beperkt belastbaar met tillen in verband met overgewicht en wondroos, maar er is nauwelijks sprake van ziekteverzuim. De werknemer geldt als volledig arbeidsgeschikt. De werkgever heeft een reorganisatie doorgevoerd waarbij een nieuw functiegebouw is ontworpen. In het nieuwe functiegebouw komt alleen de functie van allround verhuizer terug, die in alle soorten verhuizingen met inzicht en verantwoordelijkheid leiding kan geven en geassisteerd zal worden door uitzendkrachten, werknemers en ZZP-ers. Alle werknemers hebben op de nieuwe functie kunnen solliciteren, maar de werknemer is daarbij afgewezen omdat hij volgens de werkgever niet kan voldoen aan de eisen die worden gesteld aan een allround verhuizer. De werkgever heeft aanvankelijk bij het UWV een ontslagaanvraag ingediend, maar dit is ingetrokken nadat het UWV informatie-eisen had gesteld waaraan de werkgever niet kon voldoen. Daarvoor in de plaats verzoekt de werkgever in onderhavige procedure om ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Het verzoek maakt deel uit van een groep van 23 ontbindingsverzoeken.
Standpunt
werknemer Volgens de werknemer dient primair het ontbindingsverzoek te worden afgewezen. De werknemer stelt dat zijn functie niet alleen had dienen te worden vergeleken met (project)verhuizer, maar ook met die van loods-, archief- en materiaalbeheerder omdat hij deze functies regelmatig heeft vervuld. Volgens de werknemer hanteert de werkgever een selectief ontslagbeleid. De nieuwe functie van allround verhuizer verschilt volgens de werknemer niet noemenswaardig van hetgeen hij bij de werkgever deed en kan. Volgens de werknemer verandert er in de praktijk weinig en kunnen de ontbrekende vaardigheden in korte tijd gemakkelijk worden bijgeleerd. Tot slot stelt de werknemer dat niet van hem kan worden gevergd dat hij een vast salaris inlevert voor een afroepcontract of gaat werken bij een uitzendbedrijf zoals door de werkgever is aangeboden.
Oordeel kantonrechter
De kantonrechter stel vast dat sprake is van een ontbindingsverzoek wegens reorganisatie, zodat naar het oordeel van de kantonrechter voor de beoordeling van het verzoek aansluiting dient worden gezocht bij de regels van het Ontslagbesluit (zoals deze door het UWV worden gehanteerd). Volgens de kantonrechter staat het de werkgever vrij om haar onderneming in te richten zoals haar goeddunkt en acht de kantonrechter de argumenten die de werkgever aanvoert voort de invoering van het nieuwe functiegebouw begrijpelijk. Echter, de kantonrechter acht de argumenten van de werkgever in strijd met de wettelijke voorschriften voor collectief ontslag. De werkgever grijpt dat aan voor een kwalitatieve selectie van medewerkers. De door de werkgever gekozen weg, waarbij de aanwezige verhuizers moesten solliciteren naar de functie van allround verhuizer (of een andere passende functie) sluit volgens de kantonrechter niet uit dat geselecteerd wordt op kwalitatieve gronden en dat vooral de aan werkgever minst welgevallige werknemers voor ontslag in aanmerking komen. Volgens de kantonrechter wordt op zijn minst de schijn gewekt dat de werkgever de werknemer – die altijd gunstig is beoordeeld – vooral graag kwijt wil omdat zijn gezondheidstoestand een evident verhoogd ziekterisico meebrengt. De kantonrechter wijst het ontbindingsverzoek dan ook af.
Deze uitspraak is (nog) niet gepubliceerd
Rechtbank den Haag, team kanton, zittingsplaats Delft, zaaknummer 1258591