Hof Amsterdam heeft in een procedure over de kwalificatie van een verlies als een (beperkt verrekenbaar) houdsterverlies beslist dat een periode van non-activiteit niet kan worden gerekend tot een periode waarin houdsteractiviteiten plaatsvinden in de zin van de ‘houdsterverliesregeling’. Hetzelfde geldt voor perioden van non-activiteit voorafgaande aan de verwerving van deelnemingen. Daardoor werd in de procedure niet voldaan aan de tijdsgebonden voorwaarde ‘gedurende het gehele of nagenoeg gehele jaar (….) houden van deelnemingen’, waardoor geen sprake was van een houdstervennootschap in de zin van de houdsterverliesregeling. De pas opgerichte vennootschap werd daardoor niet beperkt in haar mogelijkheden tot verliesverrekening die geldt voor houdsterverliezen.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Hof Amsterdam heeft onlangs een uitspraak gedaan, waaruit blijkt dat de toepassing van de beperkte verliesverrekening van ‘houdsterverliezen’ zich minder snel voordoet bij perioden van non-activiteit. De procedure voor het hof was vereenvoudigd weergegeven als volgt.
Een op 28 maart 2007 opgerichte coöperatie verwierf op dezelfde datum een bv waarmee de coöperatie aansluitend een fiscale eenheid vormde. Het eerste verkorte boekjaar liep van de oprichtingsdatum tot en met 31 december 2007. In de periode tot en met 2 augustus 2007 verrichtten de coöperatie en de bv feitelijk geen werkzaamheden. Op 3 augustus 2007 verwierf de bv drie in het buitenland gevestigde vennootschappen. Vanaf dat moment bestonden de activiteiten van de coöperatie uitsluitend uit het houden van deelnemingen.
In 2007 leed de coöperatie een verlies van ruim € 19 mln en wilde dit verlies verrekenen volgens de normale regels voor verliescompensatie. De inspecteur was echter van mening dat sprake was van een houdsterverlies, waardoor de coöperatie aanzienlijk werd beperkt in de verrekening van het geleden verlies. Houdsterverliezen die worden geleden in een jaar waarin een vennootschap kwalificeert als houdstermaatschappij in de zin van de houdsterverliesregeling mogen namelijk uitsluitend worden verrekend met winsten die betrekking hebben op jaren waarin de vennootschap ook als zodanig kwalificeert. Deze verliesverrekeningsbeperking is van toepassing indien de feitelijke werkzaamheid van een vennootschap uitsluitend of nagenoeg uitsluitend (90% of meer) bestaat uit het houden van deelnemingen of het direct financieren van verbonden lichamen en deze werkzaamheid gedurende het gehele of nagenoeg gehele (boek)jaar plaatsvindt.. Een houdstermaatschappij of concernfinancieringsmaatschappij in de zin van de houdsterverliesregeling is een maatschappij waarvan de werkzaamheden het gehele of nagenoeg gehele jaar (tenminste voor 90%) bestaan uit het houden van deelnemingen of het financieren van verbonden lichamen.
Hof Amsterdam was van oordeel dat perioden van non-activiteit niet kunnen worden gerekend tot een periode waarin houdsteractiviteiten plaatsvinden in de zin van de houdsterverliesregeling. Hetzelfde geldt voor perioden van non-activiteit voorafgaande aan de verwerving van deelnemingen. Daardoor had de coöperatie in 2007 gedurende een periode van minder dan 90% van het (boek) jaar zich bezig gehouden met het houden van deelnemingen of het financieren van met verbonden lichamen. Er was dus geen sprake van beperkt verrekenbare houdsterverliezen. Het hof stelde de coöperatie daarop in het gelijk.