De voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft naar aanleiding van een verzoek om een voorlopige voorziening van KPN, T-Mobile en Vodafone bepaald dat vanaf 1 september 2013 de tarieven voor gespreksafgifte gebaseerd blijven op plus BULRIC. Daarmee wordt het tariefplafond voor mobiele gespreksafgifte 1,861 eurocent per minuut (is nu 2,4 eurocent per minuut) en voor vaste gespreksafgifte een tariefplafond van 0,302 eurocent per minuut (is nu 0,37 eurocent per minuut).
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Om het risico van buitensporig hoge tarieven weg te nemen, bindt de Autoriteit Consument & Markt (ACM) de aanbieders aan een tariefplafond. Dit tariefplafond is gebaseerd op het model Bottom-Up Long-Run Incremental Costs (BULRIC). Dit model bestaat in twee varianten, namelijk plus BULRIC en pure BULRIC. Pure BULRIC houdt geen rekening met gemeenschappelijke en gezamenlijke kosten, plus BULRIC-model doet dat wel. Plus BULRIC leidt tot een hoger tarief dan pure BULRIC. ACM stelt de tarieven per 1 september 2013 vast op basis van pure BULRIC. T-Mobile, KPN en Vodafone willen dat het (hogere) plus BULRIC-tarief geldt.
Bij uitspraak van 31 augustus 2011 (ECLI:NL:CBB:2011:BR6195) heeft het CBb al geoordeeld dat als pure BULRIC en plus BULRIC beide effectief het gesignaleerde (potentiële) mededingingsrisico op de van belang zijnde markt(en) ondervangen, ACM geen vrije keuze heeft uit beide maatregelen. ACM moet dan de minst belastende maatregel opleggen. Tot 1 september 2013 gelden plus BULRIC tarieven.
Ten opzichte van de vorige reguleringsperiode voert ACM als nieuw argument aan dat het merendeel van de EU-lidstaten inmiddels pure BULRIC hanteert. Naarmate meer landen pure BULRIC hanteren, wordt de concurrentie en de werking van de interne markt in de Europese Unie des te meer bevorderd. ACM vreest een verstoring van de interne markt als Nederland afwijkt van wat het grootste deel van Europa gebruikt als tariefmethode.
ACM heeft niet voldoende duidelijk gemaakt waar de belemmering van de werking van de interne markt uit bestaat indien de afgiftetarieven in Nederland op basis van plus BULRIC blijven gereguleerd. De voorzieningenrechter kan niet met zekerheid vaststellen dat een betekenisvol aandeel van het grensoverschrijdend belverkeer van invloed kan zijn op de werking van de interne markt. Daarmee is het argument dat het merendeel van de EU-lidstaten pure BULRIC gebruikt, thans niet doorslaggevend voor de verwachting dat het CBb, oordelend in de hoofdzaak, tot een andersluidend oordeel zal komen dan in de uitspraak van 31 augustus 2011.
ECLI:NL:CBB:2013:99