Een 44-jarige vrouw uit Geleen is in hoger beroep veroordeeld tot acht maanden gevangenisstraf voor het verbergen en begraven van drie babylijkjes. Zij werd ook vervolgd voor het doden van de drie baby’s, maar het gerechtshof sprak haar, net zoals de rechtbank, hiervan vrij.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Wel of niet levend geboren
In de zomer van 2010 werden in de tuin van de vrouw drie lichamen gevonden van pasgeboren baby’s. Zij gaf aan dat ze na de geboorte van de kinderen geen tekenen van leven heeft gezien. Er waren geen getuigen bij de bevallingen zodat niemand haar verhaal kon bevestigen. Ook deskundigen konden niet met zekerheid vaststellen dat de baby’s geleefd hadden. Omdat je niet van moord of doodslag kunt spreken als iemand nooit geleefd heeft, sprak de rechtbank Maastricht de Geleense vrij.
Extra onderzoek
Ook in het hoger beroep ging het om de vraag of de kinderen van de vrouw wel of niet levend geboren waren. Het gerechtshof heeft extra onderzoek laten uitvoeren om hier antwoord op te kunnen geven. Opnieuw bleek echter dat dit niet vastgesteld kon worden. Daarom spreekt ook het gerechtshof de vrouw vrij van kindermoord en -doodslag.
Verborgen en begraven
Het hof vindt wel bewezen dat de Geleense de babylijkjes heeft verborgen en begraven. Dit heeft zij ook bekend. Door deze handelingen heeft de vrouw ervoor gezorgd dat niet meer kan worden vastgesteld of de kinderen hebben geleefd bij de geboorte.
Geen voorwaardelijke straf
Het Openbaar Ministerie vond dat de vrouw veroordeeld zou moeten worden tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden. Het hof vindt de zaak echter te ernstig om alleen maar een voorwaardelijke straf op te leggen. Ook ziet het hof het nut niet in van een voorwaardelijke straf: de vrouw kan geen kinderen meer krijgen en heeft verder geen strafblad, er is daarom geen risico dat zij opnieuw hetzelfde misdrijf begaat.
Straf
Bij het bepalen van de straf is niet alleen gekeken naar de ernst van de feiten, maar ook naar de persoonlijke omstandigheden. Bij de vrouw is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van haar geestvermogens, waardoor wat ze heeft gedaan slechts in licht verminderde mate aan haar kan worden toegerekend. Het hof vindt daarom een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden passend en geboden.
Voorarrest
Omdat de vrouw al tien maanden in voorarrest heeft gezeten, hoeft zij meer niet naar de gevangenis. Overigens heeft zij geen recht op een schadevergoeding voor de twee maanden die zij teveel in hechtenis heeft doorgebracht.
ECLI:NL:GHSHE:2013:6001