De door de Ondernemingskamer op 25 oktober jl. aangewezen bestuurder van het Slotervaartziekenhuis, mr. Insinger, mag zonder tussenkomst van de aandeelhouders beoordelen of de verkoop van het ziekenhuis doorgaat of niet. Dat heeft de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam 11 december beslist.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Verzoek
Delta Onroerend Goed verzocht de Ondernemingskamer te bepalen dat mr. Insinger de overeenkomst tot verkoop van de aandelen Slotervaartziekenhuis kan uitvoeren zonder tussenkomst van de algemene vergaderingen van aandeelhouders van Meromi Holding en Jeemer.
Erbudak c.s. hebben dat verzoek bestreden.
Impasse
De Ondernemingskamer is van oordeel dat zich op aandeelhoudersniveau van Meromi Holding en Jeemer een impasse voordoet waardoor adequate besluitvorming met het oog op de belangen van de vennootschappen, maar ook met het oog op die van Slotervaartziekenhuis, belemmerd wordt. Deze belemmering dient te worden opgeheven. Er is geen aanleiding aan te nemen dat mr. Insinger niet in staat is te beoordelen welke keuze dient te worden gemaakt: de koop gestand doen of deze ontbinden.
Vragen
De Ondernemingskamer is van oordeel dat ten minste een deel van de door Erbudak c.s. gestelde feiten en omstandigheden vragen oproepen. Dat betreft onder meer het tegenstrijdig belang van de (inmiddels door de Ondernemingskamer geschorste) bestuurder ten aanzien van de totstandkoming van de koopovereenkomst en de aan Erbudak c.s. gegunde tijd en gelegenheid voor het presenteren van een alternatief plan. Daarnaast roept het feit dat de opstellers van de liquiditeitsbegroting van het Slotervaartziekenhuis, banden met de koper hebben, vragen op Ook is het de vraag of een belangrijk deel van de problemen waarin Slotervaartziekenhuis verkeert niet het gevolg is van het feit, dat zij het factureren (nog) niet op orde heeft en dat de kosten te hoog zijn, terwijl niet valt in te zien dat maatregelen ter bestrijding van deze omstandigheden niet getroffen kunnen worden zonder tot verkoop over te gaan. Verder is het de Ondernemingskamer niet zonder meer duidelijk in hoeverre de toestand van Slotervaartziekenhuis doorslaggevend verbeterd zal worden, indien de koopovereenkomst wordt uitgevoerd. Evenmin is haar duidelijk waarom bepaalde maatregelen, zoals de verkoop van niet onaanzienlijke activa, niet met hetzelfde resultaat zouden kunnen worden genomen zonder uitvoering van de koopovereenkomst. Ten slotte is het de vraag in hoeverre Slotervaartziekenhuis belang heeft bij verkoop van voormelde activa, indien en voor zover de opbrengst daarvan niet wordt aangewend voor de versterking van haar liquiditeitspositie, maar ten goede komt aan de toekomstig aandeelhouder.
Omstandigheden
Deze omstandigheden spelen een rol bij de beantwoording van de vraag of ingrijpen op dit moment inderdaad urgent is. De Ondernemingskamer gaat ervan uit dat mr. Insinger bij haar beslissing met dit een en ander rekening zal houden alsmede met een aantal andere omstandigheden, waaronder:
– de wijze van totstandkoming van de koopovereenkomst (in ieder geval: de belangentegenstelling),
– de mogelijkheid dat de koopovereenkomst wordt aangetast in vervolg op discussies over de rechtsgeldigheid van de emissie van 13 maart 2013 en over het bestaan van een aanbiedingsverplichting,
– de mate waarin zich een noodsituatie voordoet en het voortbestaan van Slotervaartziekenhuis daadwerkelijk wordt bedreigd, indien de koopovereenkomst wordt ontbonden,
– de redelijkheid van de koopprijs en de verdeling daarvan tussen Delta Onroerend Goed en Meromi,
– de mogelijkheid van een hogere opbrengst in geval van een alternatief bod,
– de mate waarin de continuïteit van Slotervaartziekenhuis in enig scenario al dan niet is gewaarborgd.
Beslissing
Voor het geval voor een besluit tot verkoop van de door Meromi Holding gehouden aandelen in Slotervaartziekenhuis een besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders van Meromi Holding vereist is heeft de Ondernemingskamer dit vereiste tijdelijk buiten werking gesteld. Overige verzoeken zijn afgewezen.
ECLI:NL:GHAMS:2013:4525