De Centrale Raad van Beroep oordeelt in zijn uitspraak van 10 december 2013 dat tijdens het aanvankelijk onverplicht aangevangen huisbezoek een medewerkingsverplichting voor appellant is ontstaan.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Naar aanleiding van een anonieme tip is het vermoeden ontstaan dat appellant niet woont op het door hem opgegeven adres. Appellant geeft desgevraagd toestemming voor het afleggen van een huisbezoek. Tijdens het huisbezoek treffen de medewerkers van de sociale dienst op de tweede etage een gesloten kamer aan. Appellant is verzocht de deur open te maken. Appellant heeft vrijwillig de deur op een kier gezet en vervolgens weer gesloten. Hierna heeft een van de medewerkers opgemerkt dat zij een wietlucht rook toen appellant de deur opendeed. Op dat moment is er een redelijke grond ontstaan om van appellant te verlangen dat hij toegang tot de afgesloten kamer zou verschaffen. Appellant is er op gewezen dat het niet verder meewerken tot gevolg zou kunnen hebben dat zijn uitkering zou worden beëindigd. Appellant heeft vervolgens gezegd niet verder te willen meewerken. Terecht is geoordeeld dat tijdens het aanvankelijk onverplicht aangevangen huisbezoek een medewerkingsverplichting voor appellant is ontstaan. Dat achteraf is gebleken dat bij een politie-inval daags na het huisbezoek geen hennepplanten of andere op geld waardeerbare goederen in de woning van appellant zijn aangetroffen, maakt dat niet anders. Het gaat er in dit geval om dat er op het moment van beoordeling een redelijke grond was om de medewerking van appellant te verlangen. Door onvoldoende mee te werken aan het huisbezoek heeft appellant niet voldaan de op hem rustende inlichtingen- en medewerkingsverplichting. Als gevolg daarvan heeft het college niet kunnen vaststellen of appellant nog recht op bijstand had en was het bevoegd tot intrekking van de bijstand over te gaan.
ECLI:NL:CRVB:2013:2782