Onlangs concludeerde Advocaat-Generaal Wattel (hierna: de A-G) dat de gerealiseerde voordelen van de inbreng van een zeeschip in een scheepvaart-CV, niet onder de (forfaitaire) tonnageregeling regeling vallen maar normaal belastbaar zijn. De tonnageregeling geldt alleen voor werkzaamheden die direct samenhangen met de exploitatie van een zeeschip. Baten uit de oprichting van een CV en de inbreng van een zeeschip in de CV zijn volgens de A-G activiteiten die niet zijn aan te merken als een exploitatie van een zeeschip en hangen ook niet daarmee direct samen.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Recent nam Advocaat-Generaal Wattel ((hierna: de A-G) conclusie in een procedure waarbij de beheerder van een scheepvaart-CV meende dat de voordelen die behaald zijn met de inbreng van een zeeschip in een CV onder de tonnageregeling vallen. De tonnageregeling is een fiscale faciliteit waarbij de winst die met zeescheepvaart wordt behaald, forfaitair wordt bepaald aan de hand van de nettotonnage van de zeeschepen. Voor de toepassing van de tonnageregeling geldt dat het om werkzaamheden moet gaan die direct samenhangen met de exploitatie van een zeeschip. Het betrof hier echter zowel de winst die de beheerder genoot door de inbreng van het economisch eigendom van het schip in de CV als het voordeel genoten met de oprichting van de CV.
De AG concludeerde echter dat de activiteiten waaruit de genoemde voordelen resulteerden, niet waren aan te merken als een exploitatie van een zeeschip. Het ging hier niet om vergoedingen die betrekking hadden op de werkzaamheden die de exploitatie van het schip betroffen, maar om exploitatie-voorbereidende handelingen en daaruit voortvloeiende plaatsingsvergoeding in de CV. Deze winst is van exploitatie-voorbereidende en begeleidende aard ten opzichte van de daadwerkelijke exploitatie van het zeeschip. Deze voordelen vallen daarom buiten de reikwijdte van de tonnageregeling, aldus de A-G. Het is nu wachten op het oordeel van de Hoge Raad.
Advocaat-Generaal, 22-11-2013, nr. 13/00372