Tegen een rechtbankuitspraak kan men in beginsel binnen zes weken nadat deze bekend is gemaakt, hoger beroep instellen bij het hof. Gaat men te laat in hoger beroep dan kan het hof het hoger beroepschrift niet-ontvankelijk verklaren, dat wil zeggen dat het hof het hoger beroepschrift niet in behandeling neemt. Onlangs besliste Hof Den Bosch om een te laat ingediend hoger beroepschrift toch in behandeling te nemen, omdat de rechtbank in het proces-verbaal van een mondelinge uitspraak – welk proces-verbaal bovendien te laat aan partijen was verzonden – een onjuiste termijn voor het instellen van hoger beroep had vermeld. Volgens het hof was de termijnoverschrijding in dit geval verschoonbaar omdat belanghebbende vertrouwen had mogen ontlenen aan deze onjuiste mededeling van de rechtbank.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Tegen een rechtbankuitspraak kan men in beginsel binnen zes weken nadat deze bekend is gemaakt, hoger beroep instellen bij het hof. Gaat men te laat in hoger beroep dan kan het hof het hoger beroepschrift niet-ontvankelijk verklaren, dat wil zeggen dat het hof het hoger beroepschrift niet in behandeling neemt. Onlangs besliste Hof Den Bosch om een te laat ingediend hoger beroepschrift toch in behandeling te nemen, omdat de rechtbank in het proces-verbaal van een mondelinge uitspraak – welk proces-verbaal bovendien te laat aan partijen was verzonden – een onjuiste termijn voor het instellen van hoger beroep had vermeld. Volgens het hof was de termijnoverschrijding in dit geval verschoonbaar omdat belanghebbende vertrouwen had mogen ontlenen aan deze onjuiste mededeling van de rechtbank.
Inhoudelijk betrof de zaak een WOZ-procedure. Rechtbank Maastricht had onmiddellijk na de zitting – die op 4 april 2012 had plaatsgevonden – mondeling uitspraak gedaan. Op 3 mei 2012 had de rechtbank het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak aan partijen verzonden. Belanghebbende had op 12 juni 2012 hoger beroep ingesteld bij het hof.
Volgens de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bedraagt de termijn voor het indienen van een hoger beroepschrift zes weken. In geval van een mondelinge uitspraak vangt deze termijn aan op de dag na die waarop de mondelinge uitspraak bekend wordt gemaakt. Wanneer, zoals in dit geval, de rechtbank onmiddellijk na de zitting mondeling uitspraak doet, begint de hoger beroepstermijn de volgende dag te lopen. Daarnaast schrijft de Awb voor dat het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak binnen twee weken na de dagtekening van de uitspraak aan partijen moet worden verzonden.
Omdat de rechtbank mondeling uitspraak had gedaan op 4 april 2012 had het proces-verbaal uiterlijk 18 april 2012 verzonden moeten zijn, en eindigde de hoger beroepstermijn op 16 mei 2012.
Zoals gezegd, had belanghebbende zijn hoger beroep ingesteld op 12 juni 2012. Het hof oordeelde dat dit te laat was. Volgens het hof was de termijnoverschrijding in dit geval echter verschoonbaar omdat belanghebbende door de rechtbank op het verkeerde been was gezet. In het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak stond namelijk vermeld dat partijen binnen zes weken na de verzending daarvan hoger beroep konden instellen. Deze – onjuiste – termijn zou eindigen op 14 juni 2012. Het hof vond dat niet-ontvankelijkverklaring van het hoger beroep achterwege moest blijven, en nam de zaak alsnog in behandeling.
Met betrekking tot de WOZ kwestie hadden partijen het hof verzocht de zaak niet terug te verwijzen naar de rechtbank maar zelf in de zaak te voorzien. Omdat geen van beide partijen de door hen voorgestane WOZ-waarde aannemelijk kon maken, heeft het hof deze uiteindelijk in goede justitie zelf vastgesteld.
Hof Den Bosch, 5-12-2013 (gepubliceerd 31-12-2013), nr.12/00297