Een wetsvoorstel voor dwangbehandeling in de psychiatrie – ter vervanging van de dwangopnamewet Bopz – leidt waarschijnlijk tot betere geestelijke gezondheidszorg, met minder dwang. De wet heeft wel forse gevolgen voor het werk van de rechter, waarvoor extra geld en een ruime voorbereidingstijd nodig is. Dat zei voorzitter Frits Bakker van de Raad voor de rechtspraak vandaag tijdens een rondetafelgesprek in de Tweede Kamer over het wetsvoorstel.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Nieuwe wet
De huidige Wet Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Bopz) maakt in geval van nood gedwongen opname van mensen met een stoornis mogelijk. De nieuwe Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) gaat niet uit van dwangopname, maar van dwangbehandeling. Die kan in vele vormen en gradaties worden toegepast, ook thuis of poliklinisch. De bedoeling is daarmee ingrijpende dwangopnames te voorkomen. Voor die dwangbehandeling is een rechterlijke machtiging nodig. De patiënt krijgt een sterkere positie, onder meer door inspraak en de – nieuwe – mogelijkheid van hoger beroep.
Positief
De vaste Kamercommissie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport had veel betrokken partijen uitgenodigd om zich over het voorstel uit te spreken, onder wie wetenschappers, artsen, juristen, burgemeesters, politie en OM, vertegenwoordigers van de geestelijke gezondheidszorg en patiënten. Zij reageerden in meerderheid positief, maar wezen er ook op dat veel – bijvoorbeeld het toezicht op de dwangbehandeling – nog niet goed geregeld is.
Hoger beroep
De Raad voor de rechtspraak kan zich op hoofdlijnen vinden in het voorstel, maar Bakker waarschuwde wel voor een flinke taakverzwaring. Er zullen meer aanvragen voor een machtiging aan de rechter worden voorgelegd – omdat dwang straks niet meer alleen mogelijk is bij acuut gevaar – en de aanvragen worden ook ingewikkelder. De grootste zorg is echter de nieuwe mogelijkheid van hoger beroep. Die zal de werklast van de gerechtshoven ingrijpend verzwaren, naar schatting met 1200 meervoudige kamer-zittingen. De Rechtspraak heeft daar jaarlijks 1,6 miljoen euro extra voor nodig, schetste Bakker. De implementatie – aanpassing van IT-systemen, ontwikkeling van cursussen, het opleiden van medewerkers – kost naar schatting een miljoen.
Onduidelijk
De regeling van het hoger beroep roept bovendien veel vragen op en is in de huidige vorm te onduidelijk om mee te werken, vindt de Raad. Bakker wierp de vraag op of het wel zinnig is hoger beroep mogelijk te maken voor kortdurende machtigingen. Tegen de tijd dat het hof zich over de zaak buigt, zal dwangbehandeling vaak al niet meer nodig zijn.
Advies
De Raad stuurt in februari een wetgevingsadvies naar de Kamer, waarin uitgebreider op de inhoud van het voorstel wordt ingegaan. Duidelijk is nu al dat de Rechtspraak zo’n anderhalf jaar nodig zal hebben om voorbereidingen te treffen als het wetsvoorstel wordt aangenomen.