Vorige week heeft het College bescherming persoonsgegevens (‘CBP’) geconcludeerd dat Media Markt- Saturn Holding Nederland B.V. (‘Media Markt’) in strijd met de Wet bescherming persoonsgegevens (‘Wbp’) haar werknemers heeft gefilmd. Aanleiding voor onderzoek bij Media Markt waren twee soorten signalen die het CPB ontving. Media Markt zou haar werknemers voor trainingsdoeleinden laten filmen door ‘Mystery shoppers’ en zou beelden van beveiligingscamera’s gebruiken in functioneringsgesprekken met haar personeel.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Privacy op de werkplek
Het grondrecht op privacy bestaat ook op de werkplek. Werkgevers dienen als ‘goed werkgever’ de persoonlijke levenssfeer van haar werknemers te eerbiedigen. Het CBP verwijst in haar onderzoeksrapport naar vaste jurisprudentie van het EHRM waaruit volgt dat een werknemer ook in de werksituatie een redelijke privacyverwachting mag koesteren.
Cameratoezicht en de Wbp
Op grond van de Wbp is (verborgen) cameratoezicht slechts onder strikte voorwaarden toegestaan. Van belang is dat de werkgever de ‘welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden’ voor het filmen vooraf vastlegt. Een doeleinde is alleen gerechtvaardigd als daarvoor een geldige grondslag aanwezig is. Deze grondslagen zijn limitatief opgesomd in artikel 8 van de Wbp. Voor het gebruik van camera’s is een dergelijke grondslag aanwezig indien het gebruik noodzakelijk is voor een gerechtvaardigd belang van de werkgever, dat prevaleert boven het belang van de werknemer om niet gefilmd te worden. Daarvan kan sprake zijn als er veel gestolen wordt binnen een onderneming en het door inzetting van een minder ingrijpende middelen niet lukt om dit te beëindigen. Voorwaarde is dan wel dat de camera voor korte duur wordt geplaatst en dat de werknemers vooraf in kennis zijn gesteld over de mogelijkheid dat verborgen camera’s ingezet worden. Ook uit de rechtspraak volgt dat het gebruik van een verborgen camera alleen toelaatbaar is indien het voor de werkgever een laatste redmiddel is om een zwaarwegend belang te beschermen.
Onderzoeksrapport Media Markt
Het CBP concludeert in haar rapport met voorlopige bevindingen dat Media Markt niet aan de eisen uit de Wbp heeft voldaan.
Ter rechtvaardiging van het filmen van het gedrag van haar verkoopmedewerkers door Mystery Shoppers voor trainingsdoeleinden, stelt Media Markt dat andere trainingsmethodes onvoldoende resultaat zouden bieden. De confrontatie met concrete voorbeelden uit de eigen werksituatie zou het leereffect van de verkooptrainingen aanzienlijk vergroten. Deze argumentatie van Media Markt is volgens het CBP echter onvoldoende om het inzetten van verborgen camera’s te rechtvaardigen. Daarvoor is vereist dat de inzet van de camera’s het ultimum remedium is om het trainingsdoeleinde te bereiken. Het noodzakelijkheidsvereiste is dus afwezig. Daarnaast acht het CBP het belang van Media Markt om haar personeel te trainen middels heimelijk camera-observatie ondergeschikt aan het belang van het personeel om haar werk uit te voeren zonder te worden onderworpen aan dergelijke observaties.
Ook het gebruik van de beelden van de beveiligingscamera’s voor het controleren van het functioneren van werknemers is volgens het CBP niet geoorloofd. Het CBP meent dat het gebruik van de beelden voor de controle van het functioneren van werknemers niet verenigbaar is met het oorspronkelijke doel waarvoor de camera’s zijn geplaatst. Nu de Wbp deze verenigbaarheid van doeleinden als voorwaarde stelt aan het verder verwerken van persoonsgegevens, is het gebruik van de beelden ter beoordeling van het functioneren ongeoorloofd. Ook het feit dat toestemming zou zijn gegeven door de werknemers doet daar volgens het CBP niets aan af. Als gevolg van de aanwezigheid van de machtsverhouding tussen werknemer en werkgever wordt de toestemming van een werknemer niet geacht in vrijheid te zijn gegeven. Dat brengt met zich dat de toestemming van een werknemer in beginsel niet kwalificeert als geldige grondslag in de zin van de Wbp.
Het CBP geeft op haar website aan dat zij nog zal beoordelen in hoeverre het opleggen van sanctionerende maatregelen noodzakelijk is.
Tips voor de praktijk
Alvorens werkgevers persoonsgegevens wensen vast te leggen moet steeds een belangenafweging gemaakt worden. Zelf als er een geldige grondslag aanwezig is voor het cameragebruik gelden aanvullende verplichtingen uit de Wbp en gerelateerde wetten.
Zo is de verantwoordelijke verplicht om het gebruik van camera’s te melden bij het CBP. Dat kan slechts anders zijn wanneer het specifieke gebruik voldoet aan de voorwaarden van artikel 38 Vrijstellingsbesluit. In dat geval is een werkgever vrijgesteld van de meldplicht. Bij de aanwezigheid van een ondernemingsraad moet deze instemmen met het cameratoezicht. Daarnaast dient een werkgever die voornemens is om verborgen camera’s in te zetten haar werknemers te informeren over de aanwezigheid van cameratoezicht. Dit informeren mag op grond van de Wbp alleen achterwege gelaten worden indien dit absoluut noodzakelijk is ter voorkoming, opsporing en vervolging van strafbare feiten. In dat laatste geval dient de werkgever voorafgaand aan het cameratoezicht het CBP om een onderzoek te vragen. Ten slotte is het heimelijk gebruik van camera’s in niet-publieke ruimtes waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, strafbaar gesteld. Ook het beschikking over beelden als gevolg van heimelijk gebruik is strafbaar. De wederrechtelijkheid van cameratoezicht wordt opgeheven indien het gebruik van cameratoezicht kenbaar is gemaakt. Dit kan op diverse wijzen.