De Centrale Raad van Beroep oordeelt in zijn uitspraak van 29 januari 2014 dat blijkens de wetsgeschiedenis het exportverbod van de Wajong-uitkering het uitgangspunt is en dat de hardheidsclausule slechts in uitzonderlijke situaties toepassing kan vinden.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Blijkens de wetsgeschiedenis is het exportverbod van de Wajong-uitkering het uitgangspunt en kan de hardheidsclausule slechts in uitzonderlijke situaties toepassing vinden, welke door het Uwv enerzijds expliciet zijn genoemd in het Besluit en voor het overige moeten voldoen aan de voorwaarde dat een noodzaak bestaat voor het wonen buiten Nederland op gronden die objectief en dwingend van aard zijn. Daarnaast geldt dat de jongehandicapte naar verwachting als gevolg van het eindigen van het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering in verband met vertrek naar het buitenland aanmerkelijk nadeel zal ondervinden. Slechts dan kan sprake zijn van een onbillijkheid van overwegende aard die leidt tot het aannemen van een uitzondering op het wettelijk exportverbod.
De Raad is van oordeel dat de door appellant aangevoerde redenen om toepassing te geven aan de hardheidsclausule de toepassing ervan niet kunnen schragen.
De Raad heeft oog voor de situatie van appellant, zoals deze ook naar voren komt uit de door psychiater Mol gegeven informatie. Voor de Raad is aannemelijk dat de kwaliteit van leven in Frankrijk, mede in verband met het aldaar woonachtig zijn van familie, vrienden en kennissen, door appellant als beter wordt ervaren dan in Zeeland, waar hij nagenoeg geen sociale contacten stelt te hebben. De wens van appellant om naar Frankrijk te verhuizen is voor de Raad derhalve navoelbaar. Dat neemt evenwel niet weg dat niet gesproken kan worden van een dwingende noodzaak om in Frankrijk te gaan wonen, los van het eigen subjectieve en op zich begrijpelijke verlangen van appellant. Ook de door psychiater Mol gegeven informatie geeft daarvoor geen aanknopingspunt.
ECLI:NL:CRVB:2014:219