De zaak waarin een verdachte is veroordeeld voor het tot ontploffing brengen van een vuurwerkbom en het daarbij ernstig verwonden van een man moet opnieuw worden berecht. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden veroordeelde de man voor poging tot moord. Volgens de Hoge Raad heeft het hof onvoldoende gemotiveerd dat hier sprake was van een vooropgezet plan om het slachtoffer te doden (voorbedachte raad).
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De verdachte en het slachtoffer maakten een afspraak via een gay-chatsite. Toen de verdachte in de Amersfoortse woning van zijn date was, bedreigde hij de man met een mes en boeide hij hem. Hij dwong de man met diens bankpas te gaan pinnen. Bij het verlaten van de woning stond de verdachte op enig moment buiten terwijl het slachtoffer nog binnen was. Door snel de buitendeur dicht te doen wist het slachtoffer de verdachte buiten te sluiten. In reactie daarop heeft de verdachte een zelfgeproduceerde vuurwerkbom aan de buitendeur gehangen en die tot ontploffing gebracht. Het slachtoffer, dat zich op dat moment nog in de hal bevond, raakte daarbij zwaar gewond.
Volgens de advocaat van de verdachte had deze geen vooropgezet plan om het slachtoffer met de bom om het leven te brengen. Hij was immers op weg om met het slachtoffer te gaan pinnen. Het tot ontploffing brengen van de bom was volgens hem een impulsieve daad in reactie op het buitengesloten zijn.
Het hof meende dat de verdachte in de periode ‘langer dan een aantal seconden’ tijdens het bevestigen van de bom en het wisselen van enkele woorden met het slachtoffer de gelegenheid had om na te denken over wat hij deed en de gevolgen daarvan.
De Hoge Raad is van oordeel dat die enkele vaststelling onvoldoende is om te kunnen spreken van voorbedachte raad –een vooropgezet plan om het slachtoffer te doden. Het hof moet dat nader motiveren. Hij verwijst de zaak terug naar het hof om opnieuw te worden berecht.
ECLI:NL:HR:2014:1560