Het huisbezoek, zoals de Sociale Dienst van Amsterdam dat uitvoert bij bijstandsgerechtigden is geoorloofd. Dat heeft de Amsterdamse rechtbank bepaald tijdens het beroep van een cliënt, die zijn uitkering verloor omdat hij volgens de dienst samenwoonde.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De Amsterdamse rechter verwijst onder meer naar de Wet Werk en Bijstand (WWB), waarin geregeld is dat voor een goede uitvoering van de wet het college van B en W bevoegd is een onderzoek in te stellen naar de juistheid en volledigheid van de gegevens van een cliënt (art. 53a). Cliënten zijn op grond van artikel 17 van de WWB verplicht medewerking te verlenen en uit eigener beweging de noodzakelijke informatie te verstrekken. Op grond van deze artikelen concludeert de rechter dat een inbreuk op de privacy door middel van huisbezoek gerechtvaardigd is.
Buitengewoon hoogleraar internationaal sociale zekerheidsrecht F. Pennings betwijfelt of het zin heeft deze en vergelijkbare zaken te toetsen aan internationale verdragen omdat de cliënt zelf toestemming heeft gegeven voor het huisbezoek. Wel constateert hij na lezing van de uitspraak van de Amsterdamse rechter dat de WWB op dit moment onvoldoende regels stelt omtrent huisbezoeken. Pennings: ‘Huisbezoeken liggen uiterst gevoelig en wanneer kasten, wasmanden en tassen worden doorzocht, zoals in dit geval, lijkt het veel op een huiszoeking. Voor elke handeling zou de betrokken ambtenaar dan toestemming van de cliënt moeten hebben. In het algemeen kent ons stelsel stricte waarborgen voor huiszoekingen. Die waarborgen zouden ook moeten gelden voor huisbezoeken die feitelijk, door de dreiging van intrekking van de uitkering, zijn afgedwongen.’
Pennings acht een wettelijke regeling in de WWB noodzakelijk om misverstanden te voorkomen en om betere waarborgen voor cliënten vast te leggen.