Onlangs is er een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal ingediend in verband met de invoering van een civielrechtelijk bestuursverbod in de Faillissementswet. Dit wetsvoorstel geeft uitvoering aan één van de actiepunten uit het wetgevingsprogramma herijking faillissementsrecht.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Het doel van het wetsvoorstel is om bestuurders die zich bezig houden met faillissementsfraude of die zich schuldig hebben gemaakt aan wanbestuur in aanloop naar een faillissement langs civielrechtelijke weg een bestuursverbod op te leggen. Het bereik van dit wetsvoorstel is niet beperkt tot bestrijding van faillissementsfraude. Het gaat ook om de bestrijding van aperte onregelmatigheden in of rondom een faillissement, zoals ernstige tegenwerking van de curator, faillissementsrecidive en de benadeling van crediteuren voorafgaand aan een faillissement (memorie van toelichting, 34011, nr. 3, pag. 1).
Het civielrechtelijk bestuursverbod is toekomstgericht en preventief van aard terwijl het uitgangspunt bij andere bestaande instrumenten ‘toezicht en sanctionering’ achteraf is.
Volgens het wetsvoorstel kan de rechter in de volgende gevallen aan een bestuurder een bestuursverbod opleggen:
– Indien de bestuurder bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak veroordeeld is op grond van faillissementsaansprakelijkheid;
– Indien de bestuurder doelbewust namens de rechtspersoon rechtshandelingen heeft verricht, toegelaten of mogelijk gemaakt waardoor schuldeisers aanmerkelijk zijn benadeeld en die rechtshandelingen bij onherroepelijk geworden uitspraak door de rechter zijn vernietigd;
– Indien de bestuurder, ondanks een verzoek van de curator, in ernstige mate is tekortgeschoten in de nakoming van zijn informatie- of medewerkingsverplichtingen, jegens de curator;
– indien de bestuurder, hetzij als zodanig, hetzij als natuurlijke persoon handelend in de uitoefening van een beroep of bedrijf, ten minste tweemaal eerder betrokken was bij een faillissement van een rechtspersoon en hem daarvan een persoonlijk verwijt treft; of
– indien aan de rechtspersoon of de bestuurder ervan een boete wegens een vergrijp als bedoeld in de artikelen 67d, 67e of 67f van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is opgelegd en deze beschikking onherroepelijk is.
Geen benoeming tot bestuurder of commissaris van een rechtspersoon en duur bestuursverbod
Een bestuurder aan wie een bestuursverbod is opgelegd, kan gedurende (maximaal) vijf jaar nadat de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, of zoveel korter als in de uitspraak is bepaald, niet tot bestuurder of commissaris van een rechtspersoon worden benoemd. Door het bestuursverbod kan de betrokken bestuurder zijn functie als bestuurder of commissaris bij alle rechtspersonen waarbij hij betrokken is, niet uitoefenen.
Na oplegging van het bestuursverbod wordt de bestuurder uitgeschreven uit het handelsregister en wordt het bestuursverbod bij het handelsregister geregistreerd.
Het civielrechtelijk bestuursverbod gaat ook gelden voor de feitelijk (mede)beleidsbepalers, dit om ook degene die niet formeel bestuurder zijn, maar de facto het beleid van een rechtspersoon bepalen, aan te kunnen pakken.
Bevoegdheid curator en openbaar ministerie
De bevoegdheid om bestuursverbod te vorderen wordt aan de curator toegekend. Daarnaast krijgt het openbaar ministerie de zelfstandige bevoegdheid om een civielrechtelijk bestuursverbod te vorderen. Deze bevoegdheid is bedoeld om te worden ingezet in die specifieke gevallen waarin het algemeen belang in het geding is. Te denken valt aan seriële beroepsfraudeurs die met repeterende faillissementen een grote maatschappelijke schade veroorzaken.