De veroordeling van het land Ecuador tot het betalen van een zeer hoge schadevergoeding aan oliemaatschappij Chevron blijft in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Conflict
In deze zaak gaat het om een conflict over een concessieovereenkomst tussen het land Ecuador en (een dochtermaatschappij van) oliemaatschappij Chevron. Ecuador heeft in 1964 aan Chevron een concessie verleend voor oliewinning en olie-exploitatie in het Amazone-gebied. De looptijd van de concessieovereenkomst is op 6 juni 1992 verstreken. Chevron heeft begin jaren negentig zeven procedures bij Ecuadoriaanse gerechten aanhangig gemaakt in verband met gestelde tekortkomingen van Ecuador onder de concessieovereenkomst. Ecuador van zijn kant verweet Chevron vervuiling van het concessiegebied.
Verdrag met VS
In 1997 is een Bilateraal Investeringsverdrag (BIT) in werking getreden, gesloten tussen Ecuador en de Verenigde Staten. De bedoeling van dit verdrag was het bevorderen van economische samenwerking tussen deze landen. Daartoe kwamen deze landen overeen investeringen van (rechts)personen uit het andere land te beschermen. Voor het geval een (rechts)persoon uit het andere land zou vinden dat dit niet behoorlijk was gebeurd, bevatte het verdrag bovendien een aanbod om het geschil door arbiters te laten beslissen.
Procedure
Chevron heeft onder het BIT een arbitrale procedure tegen Ecuador aanhangig gemaakt. Het voerde aan dat de Ecuadoriaanse gerechten al bijna tien jaar niet hadden beslist over zijn vorderingen, en dat die vorderingen moesten worden aangemerkt als investeringen zoals bedoeld in het BIT. Ecuador voerde onder meer aan dat zulke vorderingen niet als investeringen kunnen worden aangemerkt, zodat de arbiters niet bevoegd waren over het geschil te beslissen.
De arbiters hebben hun bevoegdheid aangenomen en Ecuador veroordeeld een zeer hoog bedrag aan schadevergoeding te voldoen. De arbitrage vond plaats in Den Haag. Daarop heeft Ecuador voor de Nederlandse rechter gevorderd dat de arbitrale vonnissen zouden worden vernietigd. De rechtbank heeft deze vordering afgewezen; het hof heeft deze afwijzing bekrachtigd.
Oordeel Hoge Raad
Advocaat-generaal Spier heeft de Hoge Raad geadviseerd de uitspraak van het hof te vernietigen, maar de Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen. De Hoge Raad overwoog met name dat door de arbitrage weliswaar de nationale soevereiniteit van Ecuador tot op zekere hoogte wordt beperkt, maar dat dit een gevolg is van het door dat land zelf met de VS gesloten verdrag (het BIT) en de daarin opgenomen buitengewoon ruime definitie van het begrip investering, die afwijkt van de betekenis die dat woord naar normaal spraakgebruik heeft. Het hof heeft kunnen oordelen dat de rechtszaken die Chevron in Ecuador had lopen ten tijde van de inwerkingtreding van het BIT in 1997, dienen te worden aangemerkt als investeringen in de daaraan door de verdragsluitende partijen gehechte bijzondere betekenis van dat woord, ook al zijn rechtszaken naar normaal spraakgebruik geen investeringen.
Voor investeringsverdragen en de ingrijpende consequenties daarvan, bestaat wereldwijd veel belangstelling.
ECLI:NL:HR:2014:2837