Ouders hebben de verplichting hun kinderen te verzorgen en op te voeden zonder toepassing van geestelijk of lichamelijk geweld of van een andere vernederende behandeling. Dit staat in een wetsvoorstel waarmee de ministerraad op voorstel van minister Donner van Justitie heeft ingestemd. Het wetsvoorstel moet een bijdrage leveren aan het terugdringen van kindermishandeling. Het primaire doel van het wetsvoorstel – dat wordt opgenomen in het Burgerlijk Wetboek onder het ‘ouderlijke gezag’ – is het stellen van een norm. Daarnaast moet het nieuwe artikel ouders bewust maken van de wijze waarop zij grenzen stellen aan hun kinderen.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Strafrecht
Het wetsvoorstel wijzigt de strafbaarstelling van kindermishandeling in het wetboek van strafrecht niet. Het kabinet verwacht wel dat van de expliciete normstelling in het Burgerlijk Wetboek een reflexwerking zal uitgaan in het strafrecht. Een verdachte van kindermishandeling zal door de normstelling moeilijker bij de rechter een beroep kunnen doen op het ouderlijke tuchtrecht als rechtvaardigingsgrond. Dit werd tot nu toe nog wel eens als rechtvaardigingsgrond geaccepteerd. Dat betekent dat een ouder, hoewel feitelijk vaststaat dat het kind is mishandeld, niet kan worden gestraft omdat het tuchtigen van het kind valt onder de ouderlijke verantwoordelijkheid voor de opvoeding. De verwachting is dat het wetsvoorstel het ook voor hulpverleners eenvoudiger maakt om het gebruik van geweld in de opvoeding bespreekbaar te maken en ouders te overtuigen om hulp te aanvaarden bij de opvoeding.
Internationaal
Ook de ontwikkelingen in internationaal verband versterken de behoefte om de ouderlijke verantwoordelijkheid te expliciteren. Het wetsvoorstel geeft uitvoering aan de aanbeveling die op 30 januari 2004 aan Nederland is gedaan door het VN-Comité dat toezicht houdt op de naleving van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK). Het VN-Comité is van mening dat het IVRK onder meer dwingt tot het opnemen van een dergelijke bepaling in de nationale wetgeving. Ook in de recente conclusies van juli 2005 van het Europees Comité voor Sociale Rechten (ECSR), het onafhankelijke deskundigencomité dat toeziet op de naleving van het Europees Sociaal Handvest (ESH), is een vergelijkbare opvatting te vinden. Het ECSR wijst erop dat artikel 17 van het ESH een wettelijk verbod vereist op alle vormen van geweld tegen kinderen, zoals op school, in andere instellingen, thuis en elders. Om deze reden is aangegeven dat Nederland op dit moment (nog) niet voldoet aan artikel 17 ESH dat verplichtingen inzake de bescherming van kinderen bevat. Daarnaast heeft de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa een vergelijkbare aanbeveling gedaan om te komen tot een ‘Europe-wide ban on corporal punishment of children’.
Kindermishandeling is een ernstig maatschappelijk probleem. Schattingen spreken van tussen de 50.000 tot 80.000 kinderen die jaarlijks in Nederland het slachtoffer zijn van kindermishandeling. Daarvan zouden er naar schatting enkele tientallen per jaar overlijden. Op dit moment loopt er onderzoek naar de omvang van kindermishandeling. De resultaten worden begin 2006 verwacht.
De ministerraad heeft ermee ingestemd dat het wetsvoorstel, vergezeld van het advies van de Raad van State en het nader rapport, aan de Tweede Kamer zal worden gezonden.