Het initiatiefwetsvoorstel dat bezoek aan een prostitué(e) waarvan de klant weet (of redelijkerwijs moet vermoeden) dat deze het slachtoffer is van mensenhandel, strafbaar stelt, is nog niet duidelijk genoeg. Dit schrijft de Raad voor de rechtspraak in een advies (pdf, 43kB) over het voorstel. De Raad vindt het met name onduidelijk wat binnen het voorstel precies wordt bedoeld met ‘weten’ en ‘redelijkerwijs moeten vermoeden’.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De opstellers, Tweede Kamerleden Gert-Jan Segers (CU), Marith Rebel-Volp (PvdA) en Nine Kooiman (SP), vinden dat het voorstel helpt bij de strijd tegen mensenhandel. Een klant van een dergelijke onder dwang werkende prostitué(e) blijft nu vaak strafrechtelijk buiten schot, terwijl hij wel bijdraagt aan een netwerk van uitbuiting en mensenhandel.
Onduidelijk
De Raad verwacht dat als het wetsvoorstel wordt ingevoerd, het de eerste jaren onduidelijk zal zijn wat precies met ‘redelijkerwijs moeten vermoeden’ wordt bedoeld. Onder mensenhandel valt bijvoorbeeld uitbuiting door misbruik van een kwetsbare positie. Zo’n kwetsbare positie kan door allerlei factoren worden veroorzaakt: schulden, verslaving, verstandelijke beperking, het niet spreken van de Nederlandse taal, etc. Wanneer een pooier misbruik maakt van zo’n kwetsbare positie, is het volgens de Raad nog maar de vraag of een klant die wist van deze kwetsbare positie zonder meer wordt veroordeeld, zoals met het wetsvoorstel wordt beoogd. Kan de klant bijvoorbeeld worden veroordeeld als de prostituee hem vertelt dit werk te doen om uit de schulden te komen en de klant er achteraf achter komt dat een pooier hier misbruik van maakt?
De Raad denkt dat, ook als van de klant wordt verwacht dat hij actief probeert te achterhalen of de prostitué(e) vrijwillig werkt, hierover onduidelijkheid blijft bestaan met dit wetsvoorstel. Wat betekent het bijvoorbeeld voor de strafbaarheid van de klant als een prostituee tegen hem zegt dat ze het werk vrijwillig doet en dat haar pooier heeft beloofd met het door haar verdiende geld haar schulden af te lossen?
Rechtspraktijk
In de Memorie van Toelichting van het voorstel wordt – terecht – aangegeven dat er duidelijke signalen moeten zijn dat de prostitué(e) slachtoffer is van mensenhandel. De voorbeelden die hierbij worden gegeven zijn helder: zichtbare tekenen van mishandeling, aanbieden van seksuele diensten op verlaten industrieterreinen, al dan niet via louche tussenpersonen. Maar volgens de Raad biedt dit te weinig houvast voor de rechtspraktijk omdat niet wordt ingegaan op minder duidelijke gevallen die in de praktijk voorkomen, zoals de uitgebuite prostituees die achter de ramen staan en legaal in Nederland werken.
Strafmaat
Het is de bedoeling van het wetsvoorstel om een gevangenisstraf van maximaal vier jaar (of een geldboete van de vierde categorie) te koppelen aan de strafbaarstelling. De Raad vraagt zich af waarom er niet is gekozen voor een gedifferentieerde strafmaat, zoals ook het geval is bij opzettelijke heling. Hierbij verschilt de strafmaat afhankelijk van de aanwezigheid van opzet of, het strafrechtelijk minder zware, schuld. Daarnaast vraagt de Raad zich af of de strafmaat niet aan de lage kant is, onder meer omdat de straffen bij mensenhandel veel hoger zijn en het wetsvoorstel uitgaat van de vooronderstelling dat er sprake is van slachtofferschap van mensenhandel.