Meerderjarige uitgeprocedeerde vreemdelingen hebben onvoorwaardelijke recht op sobere opvang zoals nu door de gemeente Amsterdam feitelijk geboden bed-bad-en-broodvoorziening. Dat blijkt uit uitspraken die de rechtbank Amsterdam vandaag heeft gedaan in de zaken van zeven vreemdelingen. Zij hadden beroep ingesteld tegen de weigering van de gemeente hen maatschappelijke opvang te bieden op grond van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2007 (Wmo). De gemeente vindt dat alleen specifieke groepen voor deze opvang in aanmerking komen. Anderen kunnen gebruik maken van de opvang door de Dienst Terugkeer & Vertrek.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De rechtbank oordeelt met verwijzing naar de uitspraak van het Europees Comité van de Sociale Rechten (ESCR) dat de gemeente onrechtmatig verblijvende (meerderjarige) vreemdelingen noodopvang moet bieden. Toegang weigeren tot de bed-bad-en-broodvoorziening raakt het respect voor de menselijke waardigheid zodanig dat het recht op een privéleven van een persoon (art. 8 EVRM) onmogelijk wordt gemaakt.
De aanspraak op een basisvoorziening geldt naar het oordeel van de rechter onvoorwaardelijk en mag niet afhankelijk worden gemaakt aan het meewerken van de vreemdeling aan zijn uitzetting.
Overigens betekent dit niet dat aan elk verzoek van onrechtmatig verblijvende vreemdelingen voor noodopvang hoeft te worden voldaan. Alleen als er geen aanspraak kan worden gemaakt op andere opvangvoorzieningen, bijvoorbeeld door het COA, kan er een beroep worden gedaan op de Wmo. De bed-bad-en-broodvoorziening geldt als laatste vangnet en is tijdelijk van aard.
ECLI:NL:RBAMS:2015:2651, ECLI:NL:RBAMS:2015:2655, ECLI:NL:RBAMS:2015:2653, ECLI:NL:RBAMS:2015:2650, ECLI :NL:RBAMS:2015:2649, ECLI:NL:RBAMS:2015:2654, ECLI:NL:RBAMS:2015:2656