De provincie Zuid-Holland hoeft geen gebruik meer te maken van de diensten van taxibedrijf Van der Wijst. Van der Wijst had in een kort geding gevraagd de provincie te veroordelen weer gebruik te maken van het taxivervoer dat zij verzorgde voor onder meer de Commissaris van de Koning en gedeputeerden. De voorzieningenrechter in Den Haag heeft die vordering afgewezen, omdat hij de verwijten aan het taxibedrijf niet goed kan beoordelen op basis van de op dit moment beschikbare informatie.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Klachten over taxivervoer
Van der Wijst heeft een deel van de klachten over het taxivervoer erkend, maar bestrijdt de klachten voor een ander deel. De voorzieningenrechter vindt dat een oordeel pas kan worden gegeven als volledig duidelijk is welke verwijten aan Van der Wijst kunnen worden gemaakt. Pas dan kan worden beoordeeld of de provincie terecht de samenwerking met Van der Wijst heeft beëindigd.
Totaalbeeld ontbreekt
Om tot dat totaalbeeld te komen is bewijs nodig omdat partijen het over een fors deel van de feiten niet eens zijn. Bewijslevering in een kort geding is maar heel beperkt mogelijk. De voorzieningenrechter vindt daarom dat partijen hun geschil in een gewone procedure, een zogenoemde bodemprocedure, moeten laten beoordelen.
ECLI:NL:RBDHA:2015:4548