De Hoge Raad moet prejudiciële vragen stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) over de omstreden kwestie of een verdachte aan art. 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) het recht op een advocaat tijdens een politieverhoor kan ontlenen. Dat schrijft advocaat-generaal Knigge in een vandaag uitgebracht advies aan de Hoge Raad. De Hoge Raad zou naast deze vraag nog enkele aanvullende vragen aan het HvJ EU moeten voorleggen:
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
-Als aan art. 6 EVRM dit recht inderdaad kan worden ontleend, moet de verdachte dan zelf uitdrukkelijk vragen om een advocaat tijdens het verhoor of moeten verhorende ambtenaren de verdachte op dit recht wijzen?
-In het geval dat bij het politieverhoor geen advocaat aanwezig was, en de tijdens het verhoor afgelegde verklaring als bewijs wordt gebruikt, is dan altijd het recht op een eerlijk proces geschonden?
De Hoge Raad oordeelde in april van vorig jaar dat Nederland (en andere EU-staten) tot 27 november 2016 de tijd hebben om te regelen dat een advocaat aanwezig kan zijn bij politieverhoren. Volgens Knigge moet nu aan het HvJ EU worden gevraagd of aan art. 6 EVRM een direct geldend recht op een advocaat tijdens het verhoor kan worden ontleend.
Een conclusie van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat te volgen of niet. De Hoge Raad verwacht op 22 december uitspraak in deze zaak te doen.
ECLI:NL:PHR:2015:1996