Er komen striktere regels voor de verplichte deelname van vrije beroepsbeoefenaars aan een beroepspensioenregeling. Dit blijkt uit het Wetsvoorstel verplichte beroepspensioenregeling van minister De Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid waarmee de Eerste Kamer vandaag heeft ingestemd. De nieuwe wet wordt per 1 januari 2006 van kracht.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De huidige wet geeft de minister van SZW de bevoegdheid om, op aanvraag van representatieve organisaties, de deelname in een beroepspensioenregeling voor alle beroepsgenoten in een sector verplicht te stellen. Met de nieuwe wet blijft deze verplichtstelling gehandhaafd, maar worden er wel scherpere voorwaarden aan gesteld. Er bestaan beroepspensioenregelingen voor onder anderen huisartsen, medisch specialisten en loodsen.
De Geus is van mening dat verplichte deelname aan een beroepspensioenregeling inbreuk maakt op de vrije pensioenmarkt. Daarom is zo’n verplichting alleen te rechtvaardigen als er in een sector voldoende draagvlak en solidariteit voor bestaat. Nu kan verplichtstelling nog bij de minister van SZW worden aangevraagd door een beroepsorganisatie van vrije beroepsbeoefenaars. Zo’n organisatie hoeft echter op het punt van de pensioenwensen in een sector niet altijd representatief te zijn omdat zij veel bredere doelstellingen heeft. Op grond van de nieuwe wet kan alleen een zogeheten beroepspensioenvereniging om verplichte deelname vragen. Zo’n vereniging wordt speciaal opgericht met het oog op de uitvoering van een beroepspensioenregeling.
Verder wordt in de nieuwe wet geregeld dat voor beroepspensioenregelingen een zogeheten doorsneepremie moet worden gehanteerd. Dit betekent dat alle deelnemers, ongeacht leeftijd, geslacht of gezondheid hetzelfde percentage aan premie betalen. De eis dat de premie ongeacht leeftijd moet worden vastgesteld, geldt niet voor vrijwillige pensioenvoorzieningen en zogeheten beschikbare premieregelingen die eventueel onderdeel uitmaken van een beroepspensioenregeling. Bij een beschikbare premieregeling staat niet de uitkering vast, maar de premie die wordt betaald.
Ook regelt de nieuwe wet dat voor waardeoverdracht bij beroepspensioenregelingen dezelfde regels gaan gelden als voor werknemers. Dit betekent dat vrije beroepsbeoefenaren zes maanden de tijd krijgen om te beslissen of ze hun pensioenaanspraken al dan niet over willen dragen naar de nieuwe pensioenregeling. Dit is bijvoorbeeld aan de orde als een vrije beroepsbeoefenaar in loondienst gaat werken. Zowel de oude als nieuwe pensioenuitvoerder is verplicht de betrokkenen te wijzen op het recht op waardeoverdracht. Ook moeten ze de beroepsbeoefenaren begrijpelijke informatie geven om goed te kunnen beoordelen of waardeoverdracht gunstig is of juist niet.
Tot slot komt er ook voor beroepspensioenen een verbod op medische toelatingskeuringen. Op grond van de huidige wet zijn deze keuringen nog altijd mogelijk. Een negatieve uitslag kan dan leiden tot (gedeeltelijke) uitsluiting of een hogere premie. Op basis van de nieuwe wet is dit niet meer mogelijk.
Wetsvoorstel Regeling verplichte deelneming beroepspensioenregeling, Ministerie van SZW
Memorie van toelichting, Ministerie van SZW
Wet betreffende verplichte deelneming in een beroepspensioenregeling, wetten.overheid.nl