De noodzaak voor werknemers om procedures te voeren om het recht op WW-uitkering veilig te stellen (pro forma procedures) verdwijnt in de nieuwe werkloosheidswet, die het kabinet volgend jaar wil invoeren. Het kabinet is het met werkgevers en werknemers eens geworden over de invulling van de beperking van de zogeheten verwijtbaarheidstoets. Dit schrijft minister De Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een brief aan de Tweede Kamer.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Kern van de maatregel is een beperking van de toets die het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) uitvoert om te kijken of de werkloosheid verwijtbaar is. Is dat het geval, dan weigert het UWV de WW-uitkering. In de toekomst is sprake van verwijtbare werkloosheid als de werknemer zich zodanig ernstig heeft misdragen dat van een werkgever redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat hij de dienstbetrekking laat voortduren. Werknemers die zelf ontslag nemen zonder dat voortzetting van het dienstverband stuit op onoverkomelijke bezwaren, hebben – net als nu – evenmin recht op een uitkering.
Degenen die zich niet of onvoldoende verweren tegen (dreigend) ontslag zijn in de nieuwe WW niet langer verwijtbaar werkloos en hebben – anders dan nu – dus gewoon recht op een uitkering. Daarmee vervalt dus de noodzaak om pro forma procedures te voeren. Dit scheelt burgers en bedrijven naar schatting 100 miljoen euro aan administratieve lasten en ontslagkosten. De beperking van de verwijtbaarheidstoets betekent verder een mindere belasting van de kantonrechters en lagere uitvoeringskosten voor het UWV en het Centrum voor Werk en Inkomen.
Brief van minister De Geus over de beperking van de verwijtbaarheidstoets WW