Passagiers kunnen niet via de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu financiële compensatie bij een luchtvaartmaatschappij afdwingen. Uit een Europese verordening volgt namelijk geen verplichting voor de staatssecretaris om in een individueel geval maatregelen te nemen tegen een luchtvaartmaatschappij. Verder biedt het Nederlandse recht daarvoor geen juridische basis. Dit blijkt uit 2 uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag (22 juni 2016).
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De Afdeling bestuursrechtspraak stelde in deze zaken eerder prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie over de uitleg van de Europese verordening die recht geeft op financiële compensatie na een langdurig vertraagde of geannuleerde vlucht.
Niet bevoegd
De Europese verordening verplicht de staatssecretaris niet om “in elk individueel geval afzonderlijk op verzoek van een of meer passagiers handhavend op te treden” tegen luchtvaartmaatschappijen om financiële compensatie af te dwingen. Omdat ook het Nederlandse recht geen juridische basis biedt voor de staatssecretaris om maatregelen te treffen om daarmee compensatie af te dwingen, is zij niet bevoegd individuele handhavingsverzoeken van passagiers in te willigen. Een passagier kan bij de civiele rechter terecht om een dergelijke financiële compensatie af te dwingen.
Achtergrond
In deze zaken hadden enkele passagiers de staatssecretaris gevraagd om maatregelen te nemen tegen de luchtvaartmaatschappijen KLM en Royal Air Maroc. Beide luchtvaartmaatschappijen hadden namelijk geweigerd de passagiers financieel te compenseren na een vertraagde en een geannuleerde vlucht.