Turkije mag het dragen van een hoofddoek op universiteiten en hogescholen verbieden. Het verbod druist niet in tegen onder meer het grondrecht op onderwijs en tegen vrijheid van godsdienst. Dat hebben de zeventien leden van de Grand Chamber van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in het Franse Straatsburg bepaald.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De rechtbank wees donderdag 10 november 2005 een klacht van een Islamitische studente uit Turkije af die aan de universiteit van Istanbul van het volgen van colleges en examens was uitgesloten omdat ze weigerde haar hoofddoek af te doen.
Achtergrond
De verzoekster woont sinds 1999 in Wenen en heeft na haar vertrek vanuit Istanbul haar studie Geneeskunde aan de Universiteit van Wenen vervolgd. Mevrouw Şahin komt uit een traditioneel gezin van praktiserende moslims en ziet het als haar religieuze plicht om de Islamitische hoofddoek te dragen.
Het dragen van een Islamitische hoofddoek naar school en universiteit is een betrekkelijk recent fenomeen, welke begon te verschijnen sinds de jaren ’80. Er vindt sindsdien een uitgebreide en levendige discussie plaats over dit onderwerp. Voorstanders zien de hoofddoek als een plicht en/of uitingsvorm gerelateerd aan de religieuze identiteit. Anderen, verdedigers van de seculiere staat, bezien de hoofddoek als een symbool van een politieke Islam.
Enkele overwegingen
- Het standhouden van het principe van een seculiere staat kan noodzakelijk worden geacht om het democratische systeem te beschermen.
- De nadruk op bescherming van vrouwenrechten in het Turkse constitutionele systeem. Gelijkheid van geslacht is een van de sleutel principes die ten grondslag liggen aan de Conventie en een doel van de lidstaten van de Raad van Europa.
- Het religieus-verplichtende karakter van het dragen van de hoofddoek – dat een zekere symbolische impact bevat – kan invloed hebben op degenen die ervoor kiezen de doek niet om te doen.
EHRM 10 november 2005, zaaknr. 44774/98 (Leyla Şahin / Turkey)
EHRM 29 juni 2004, zaaknr. 44774/98 (Leyla Şahin / Turkey)
Persbericht, EHRM
European Convention on Human Rights, Raad van Europa