Reclassering Nederland steunt het idee dat verdachten van zeden- en geweldsmisdrijven verplicht moeten verschijnen in de rechtszaal. De confrontatie met het eigen delict verhoogt in een aantal situaties het ‘delictbesef’. Dat werkt gunstig op het voorkomen van recidive. Daarmee draagt ‘confrontatie’ bij aan een veiligere samenleving. Alleen een verschijningsplicht van de dader bij de zitting is niet voldoende. Een aanvullende aanpak is nodig om de kans op recidive te voorkomen.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Reclassering Nederland ziet aanvullend op de verschijningsplicht twee hoofdlijnen:
1. Confronteren
De confrontatie tussen de dader en het slachtoffer. ‘Élk slachtoffer heeft recht op een gesprek met de dader’. Slachtofferhulp komt bij hun cliënten vaak de uitdrukkelijke wens tegen om in een gesprek met de dader uitleg te krijgen. Te vragen naar het waarom. De behoefte om te vertellen wat de consequenties zijn van het gepleegde misdrijf.
De reclassering ziet veel daders die beperkt inzicht hebben in de gevolgen van hun daden. Dit inzicht in het eigen gedrag (delictbesef) is één van de factoren die het recidiverisico bepalen (criminogene factoren). Reclassering Nederland juicht elke versterking van de mogelijkheden toe om dit inzicht te vergroten.
In veel gevallen hebben daders niet vanuit zichzelf de motivatie om actief te werken aan een ‘delictvrij’ bestaan (daarvoor hebben ze veelal te veel persoonlijke problemen). Dwang en drang zijn noodzakelijk om te zorgen dat daders werken aan verbetering van hun gedrag. Mensen kunnen veranderen. Ook als ze dat in eerste instantie niet willen. Reclasseringswerkers beschikken over de expertise om al doende de motivatie van daders te verhogen om ander gedrag te gaan vertonen. ‘Het leven is leuker als je deugt.’
De confrontatie van dader en slachtoffer is dus in het belang van het slachtoffer, de dader en van een veiliger samenleving. Vanwege de bescherming van het slachtoffer én de ongemotiveerdheid van de meeste daders is confrontatie niet eenvoudig. Professionele begeleiding om de confrontatie in goede banen te leiden is van groot belang. Als je het niet goed aanpakt kan een confrontatie op zich al weer leiden tot een nieuw delict (juist bij agressie en zedenproblematiek!).
Voorstellen
Reclassering Nederland levert, in samenwerking met de justitiepartners en vooral slachtofferhulp, graag een bijdrage aan verruiming van de mogelijkheden van de confrontatie. Zij heeft hierover de volgende ideeën:
- De reclassering moet de mogelijkheid krijgen om, op basis van de vraag van een slachtoffer (dit loopt bij voorkeur via slachtofferhulp omdat hier professionele begeleiding aanwezig is) contact op te nemen met een verdachte/ dader, ook als deze niet bekend is. Er kan dan, onder professionele begeleiding, een gesprek plaatsvinden.
- De reclassering kan, als er een advies wordt uitgebracht aan de rechter, de mogelijkheid voor een confrontatie expliciet meenemen in het gesprek met de verdachte. Nu wordt deze mogelijkheid zeer beperkt gebruikt, omdat er niet veel mogelijkheden bestaan om een gesprek te forceren.
- De juridische mogelijkheden moeten verbeteren om de dader er toe te brengen een gesprek aan te gaan. Hiervoor zijn verschillende mogelijkheden. De exacte vorm van deze modaliteiten moet nader worden uitgewerkt:
- Als bijzondere voorwaarde (naast een toezicht) opgelegd bij het vonnis;
- Bij een transactie regelen;
- Als onderdeel van een taakstraf.
- Discussie bestaat over de vraag of het meewerken aan confrontatie voor de dader kan leiden tot strafvermindering. Dit kan in sommige gevallen acceptabel zijn als het slachtoffer er mee wordt geholpen. De dader wordt gemotiveerd tot gedragsverandering, en het recidiverisico wordt kleiner. In ieder geval een discussie waard.
- Voor wat betreft zedendelinquenten is het van zeer groot belang dat, meer dan momenteel het geval is, het toezicht wordt versterkt en verlengd. Gegevens worden uitgewisseld over de woonsituatie van daders (ook na hun straf). Dit geldt zowel voor de politie als voor slachtoffers. In Rotterdam en Den Haag zijn inmiddels convenanten tussen OM, politie, reclassering gesloten rond de informatie-uitwisseling. Dit initiatief moet worden uitgebreid.
- De directe koppeling van een confrontatiegesprek aan een zitting, lijkt Reclassering Nederland niet echt haalbaar. (de emoties lopen hoog op, het is niet het moment voor een echt gesprek). Ook qua planning is een dergelijke koppeling lastig.
Good practice: Slachtofferhulp en de reclassering werken samen bij confrontatie
Momenteel wordt in een aantal delen van het land (bijvoorbeeld in Brabant en Limburg) in de vorm van een pilot/ project gewerkt aan de versterking van mogelijkheden voor confrontatie. Onder begeleiding van slachtofferhulp en de reclassering wordt gezamenlijk gewerkt aan de mogelijkheden voor de confrontatie. Als een slachtoffer dit wenst wordt dit gemeld aan de reclassering. Die neemt dan contact op met de dader.
In deze projecten komt Reclassering Nederland knelpunten tegen.
- In veel situaties is de dader in kwestie niet bekend bij de reclassering. Dan kan er geen actie worden ondernomen. De reclassering kan immers niet zonder ‘opdracht’ van het OM/ ZM aan het werk. Er kan niet ingegaan worden op het verzoek van het slachtoffer.
- Als de reclassering de verdachte wel kent (bijvoorbeeld omdat deze bezocht is op het politiebureau en/ of er een advies gevraagd is door het OM) maar er is geen toezicht van de reclassering is geregeld in de periode voor het vonnis, loopt de verdachte vrij rond en kan de reclassering niets doen. En dat terwijl juist in de eerste fase het slachtoffer behoefte heeft aan een confrontatie, en de verdachte het meeste open staat voor verandering .
- Er zijn nauwelijks modaliteiten beschikbaar om daders te motiveren mee te werken aan een confrontatie. Als de dader niet wil, gebeurt er niets. Dat is jammer, omdat bekend is dat confrontatie helpt de recidive te verminderen. En niet in de minste plaats omdat slachtoffers recht hebben op uitleg. Gedacht kan worden aan bijzondere voorwaarden in het kader van reclasseringstoezicht.
2. Herstelbemiddeling
Ook hier zijn veel mogelijkheden dan op dit moment worden benut, ook vanuit het perspectief van voorkomen van herhaling. De reclassering ziet al jaren met lede ogen aan dat de huidige ‘Terwee’ afspraken, die in de basis deugen, onvoldoende vorm krijgen en tot veel tijdsverlies leiden in het strafrechtsproces. Gezien de expertise kan de reclassering hier veel meer in doen dan nu het geval is. Herstelbemiddeling is een goede vorm (zeker als het in combinatie met de confrontatie tussen slachtoffer en dader gaat). Hier moet onder meer naar de procedurele kant worden gekeken. Ook hier: wil je wat bereiken dan is professionele begeleiding noodzakelijk.
Belangrijk aandachtpunt is dat veel daders schulden hebben. Dat is op zich geen reden om niets te doen aan herstelbemiddeling. Wel moet bij herstelbemiddeling met een dergelijke schuld rekening worden gehouden. Schuldsanering, toezicht en gedragsverandering gaan hierin hand in hand. Anders wordt het ene delict opgelost door het plegen van nieuw.
Er zijn bij herstelbemiddeling mogelijkheden via het transactiemodel en de combinatie met andere (extramurale) sancties en toezicht. Uitwerking van juridische modaliteiten is uiteraard noodzakelijk.