Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht mocht een milieuzone instellen voor de binnenstad, het stationsgebied en het Jaarbeursterrein. Dat blijkt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag (8 februari 2017). Tegen de uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De Koninklijke Nederlandsche Automobiel Club (KNAC) en de Stichting Stop Luchtverontreiniging Utrecht (SSLU) waren in hoger beroep gekomen tegen het verkeersbesluit, waarbij de milieuzone is ingesteld. Dat besluit maakt het mogelijk om dieselautos van vóór 2001 uit het centrum van Utrecht te weren. Volgens SSLU heeft de milieuzone een negatief effect op de luchtkwaliteit in de stad, onder meer omdat het aantal knelpunten door omrijbewegingen toeneemt. KNAC behartigt de belangen van automobilisten en is principieel tegenstander van de milieuzone. Ze vindt dat de nadelen van de milieuzone niet opwegen tegen de voordelen.
Beoordelingsruimte
Naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft een gemeentebestuur beoordelingsruimte bij het nemen van een verkeersbesluit. Dat betekent dat de absolute noodzaak van een verkeersbesluit niet hoeft te worden aangetoond. Het is voldoende dat het milieubelang wordt gediend en dat het gemeentebestuur inzichtelijk maakt hoe de belangen, voor en tegen de milieuzone, tegen elkaar zijn afgewogen, aldus de Afdeling bestuursrechtspraak.
Pakket aan maatregelen
De Afdeling bestuursrechtspraak is van oordeel dat het gemeentebestuur deze belangenafweging goed heeft verricht. Dat de milieueffecten mogelijk marginaal zullen zijn, maakt het oordeel niet anders. De milieuzone maakt deel uit van een groter pakket aan maatregelen die de luchtkwaliteit in Utrecht moeten verbeteren. Elke maatregel op zichzelf hoeft niet te leiden tot een in absolute termen significant groot effect, aldus de Afdeling bestuursrechtspraak.