De Tweede Kamer debatteert vandaag over een wetsvoorstel dat inlichtingen- en veiligheidsdiensten meer bevoegdheden moet geven bij het afluisteren van telefoons en hacken van computers. De Raad voor de rechtspraak onderkent het belang van daarvan, maar vindt dat de controle in het voorstel nog onvoldoende is geregeld. Er moet een stevige, onafhankelijke toezichthouder komen, die zijn taak goed kan vervullen.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Wetsvoorstel
De diensten kunnen niet goed uit de voeten met de huidige Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten uit 2002. De terroristische dreiging maakt het noodzakelijk om niet alleen van specifieke personen, maar binnen een doelgericht onderzoek ook ruimer gegevens te onderscheppen, stelt het kabinet. Met name op internet, waar de mogelijkheden om te communiceren enorm zijn toegenomen, moeten de AIVD en MIVD meer informatie kunnen verzamelen om netwerken in kaart te brengen. Controle vooraf moet voorkomen dat zij die bijzondere bevoegdheden onnodig inzetten.
Belangrijke rol
De Raad erkent de belangrijke rol die inlichtingen- en veiligheidsdiensten vervullen in de bescherming van onze democratische rechtsstaat en daarmee aan het waarborgen van grondrechten. Dat daarvoor rechten van burgers worden ingeperkt, lijkt onvermijdelijk. Maar onnodige beperking van fundamentele rechten van burgers moet altijd worden voorkomen. De Raad vraagt zich bijvoorbeeld af of het (met het oog op de privacy van onschuldige burgers) echt noodzakelijk is om bepaalde gegevens 3 jaar te bewaren, zoals het kabinet voorstelt. Verder benadrukt de Raad in een wetgevingsadvies (pdf, 354,2 KB) uit november 2016 de noodzaak van onafhankelijk toezicht als inbreuk wordt gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van mensen.
Toezicht
In het wetsvoorstel wordt het toezicht belegd bij een Toetsingscommissie inzet bevoegdheden (TIB). Als de diensten bijzondere bevoegdheden willen inzetten, vragen ze toestemming aan de minister. De TIB controleert of die toestemming terecht is verleend en geeft daarover een bindend oordeel. Die constructie kan problemen opleveren volgens de Raad. Want valt zo’n bindend advies wel te rijmen met de ministeriële verantwoordelijkheid? De minister kan niet verantwoordelijk zijn als hij geen bevoegdheid heeft. Als die vraag niet wordt beantwoord, kan dat blijvend voor onduidelijkheid zorgen.
Geen toegang
Daarnaast zet de Raad vraagtekens bij de effectiviteit van het toezicht dat het kabinet voor ogen heeft. De TIB krijgt bijvoorbeeld geen toegang tot gegevens van de veiligheidsdiensten, wat het moeilijk maakt om te oordelen over de noodzaak van het inzetten van bijzondere bevoegdheden. Van groot belang is dat de TIB, die uit 3 leden zal bestaan, genoeg kennis en ervaring in huis heeft op het terrein van veiligheidsdiensten. Deskundige ondersteuning zou bijvoorbeeld geregeld kunnen worden door de TIB als onafhankelijke commissie onder te brengen bij de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD).