Mensen die alimentatie moeten betalen proberen op grote schaal onder deze verplichting uitkomen. Ongeveer zeventig procent van de ex-partners die de bijdrage moeten betalen, wil of kan dit niet. Dat blijkt uit cijfers van het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) en CBS.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Het LBIO slaagt er momenteel moeilijker in om de betaling van kinderalimentatie snel weer op gang te krijgen als er sprake is van wanbetaling. De economische recessie speelt hierin een rol. Het LBIO pleit ervoor om de kinderalimentatievordering voorrang te laten krijgen op andere vorderingen. Dit zou in het belang van zowel moeder als kind zijn.
Directeur L. De Bakker: “het LBIO heeft op dit moment ongeveer 12.000 kinderalimentatiezaken binnen Nederland lopen. In 2004 kreeg het LBIO 7200 nieuwe zaken aangeboden. In ca. 55% van deze zaken lukt het binnen enkele weken nadat de ontvangstgerechtigde ouder het verzoek heeft ingediend de betaling weer op gang te krijgen. In 2003 lukte dit nog ik 65% van de gevallen. Het LBIO wijt dit aan de economische recessie. Er worden ook ieder jaar meer inningverzoeken bij het LBIO neergelegd. In 2005 verwacht het LBIO 7900 inningsverzoeken te krijgen.
“Op het moment waarop een inningsverzoek bij het LBIO wordt ingediend, is er al sprake van minimaal een maand achterstand in de betalingen, maar vaak al van enkele maanden. De situatie in een gezin is dan vaak al schrijnend te noemen”, benadrukt de Bakker, “iedere dag wachten is er dan al een te veel.
De Bakker vervolgt: “er zijn op dit moment op het totale zaakbestand van 12.000 ca. 2500 zaken (circa 20% van het totale zakenbestand) waarbij de inning niet lijkt te lukken. Voor een belangrijk deel zijn dit zaken met een soms zeer lange historie. Ieder jaar blijft er van de verzoeken die dat jaar gedaan zijn een aantal zaken over waarbij de inning nog niet slaagt. Deze zaken blijven over het algemeen in behandeling. Er wordt dan periodiek verhaalsonderzoek gedaan. De inning lukt moeilijk of niet als het inkomen van de betalingsplichtige op bijstandsniveau of zelfs lager ligt. Ook als de betalingsplichtige ouder failliet is of in de Wettelijke Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) zit, of deze met onbekende bestemming vertrokken is lukt het innen niet.
In alle andere gevallen lukt de inning grotendeels wel, maar kan dit enkele maanden tot soms jaren duren. Soms verkeert de betalingsplichtige ouder in zware financiële omstandigheden, en daar waar niks is, kan ook niets geïnd worden.
Als vrijwillige betaling niet tot stand komt legt het LBIO loonbeslag. Dit kan als er een werkgever of een uitkerende instantie bekend is. Waar dat niet mogelijk is schakelt het LBIO de deurwaarder in. Waar mogelijk wordt beslag gelegd op roerende en onroerende zaken. De dreiging hiermee is vaak al aanleiding alsnog te gaan betalen.
Met name in die situaties waarin de betalingsplichtige ouder meerdere schuldeisers heeft, zou het zinvol zijn wanneer de vordering van het LBIO voorrang krijgt boven andere vorderingen. Het LBIO gaat dan net als de Belastingdienst en Gemeentelijke Sociale Diensten voor op andere schuldeisers. Dat zou het leed van veel ontvangstgerechtigden op termijn kunnen verzachten.