De rechtbank Oost-Brabant heeft een 26-jarige man uit Beuningen veroordeeld tot een taakstraf van 80 uur en een voorwaardelijke rijontzegging van 6 maanden. De man veroorzaakte tijdens zijn werk als politieagent een verkeersongeval in s-Hertogenbosch waarbij een vrouw gewond raakte.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De agent ging in mei 2016 na een oproep van de meldkamer samen met een collega naar een incident. Bij het passeren van een kruising reed de agent door rood en raakte hij met hoge snelheid een personenauto. De bijrijder in die auto raakte gewond.
De verdachte en zijn collega hadden van de centralist van de meldkamer geen toestemming gekregen voor het voeren van optische en geluidssignalen. De rechtbank stelt, op basis van verklaringen van getuigen en de bijrijder, vast dat zij deze signalen wel voerden. Dat neemt niet weg dat het een voorrangsvoertuig was. In de Brancherichtlijn is immers bepaald dat een motorvoertuig automatisch een voorrangsvoertuig wordt wanneer het optische en geluidssignalen gebruikt. Deze richtlijn met regels waaraan politievoertuigen zich moeten houden in het verkeer, bepaalt onder meer dat de bestuurder van een voorrangsvoertuig zich bewust moet zijn van mogelijk onvoorspelbare reacties van overige weggebruikers, omdat motorvoertuigen met optische en geluidssignalen het normale verkeersbeeld verstoren. Om die reden moet de bestuurder ervan uitgaan dat andere weggebruikers hem mogelijk niet opmerken. Daarom wordt zo nodig gestopt. Het negeren van een rood verkeerslicht gebeurt met een snelheid van maximaal 20 kilometer per uur.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich niet aan deze voorschriften heeft gehouden. De man stopte niet voor het rode verkeerslicht en passeerde het rode verkeerslicht met een snelheid die hoger was dan 20 kilometer per uur. Dat hij met een aanzienlijk hogere snelheid door rood is gereden, maakt de rechtbank allereerst op uit de verklaringen van getuigen. Ook de resultaten van de indicatieve snelheidsmeting wijzen er op dat hij met een aanzienlijk hogere snelheid dan 20 kilometer per uur reed. Gelet op deze omstandigheden, oordeelt de rechtbank dat de verdachte zeer onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden.
Bij het bepalen van de straf weegt de rechtbank mee dat de verdachte door zijn gedrag zichzelf en zijn medeweggebruikers in een levensgevaarlijke situatie bracht. Juist van een politieagent mag verwacht worden dat hij de veiligheid van anderen in acht neemt. De verdachte mag van geluk spreken dat de gevolgen beperkt zijn gebleven, aangezien het voor de inzittenden van beide auto’s veel erger had kunnen aflopen. De rechtbank houdt er anderzijds rekening mee dat de man onderweg was naar een levensbedreigende situatie, waarbij hij in het belang van de situatie, veiligheid van anderen, ook voor zichzelf risico’s heeft genomen. Ook ziet hij de ernst in van het leed dat hij veroorzaakte en leeft hij mee met het slachtoffer. Hoewel dit op afraden van zijn leidinggevende niet is gebeurd, heeft de man na het ongeval contact willen opnemen met het slachtoffer en willen informeren naar haar gezondheidstoestand.
De rechtbank vindt een zwaardere straf dan de officier van justitie eiste op zijn plaats, met name gelet op het gevaarzettend karakter van het rijgedrag van de verdachte.