De Centrale Raad van Beroep oordeelt in zijn uitspraak van 25 oktober 2017 dat het opleggen van een bijdrage op grond van de Wmo 2015 een besluit is als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Awb.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Uit de wettelijke systematiek volgt, net zoals dat bij de Wet maatschappelijke ondersteuning voor een individuele voorziening het geval was (zie de uitspraak van de Raad van 7 augustus 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:1321), dat het college beslist of degene aan wie een maatwerkvoorziening wordt verleend daarvoor een bijdrage verschuldigd zal zijn en dat de hoogte van de bijdrage, met uitzondering van die voor opvang, wordt vastgesteld en geïnd door CAK. Uit de wettelijke systematiek volgt verder het uitgangspunt dat het besluit waarbij de maatwerkvoorziening wordt toegekend het laatste moment is waarop een betrokkene kennis kan nemen van de verschuldigdheid van een bijdrage en wat de kostprijs van de voorziening is die de maximaal verschuldigde bijdrage begrenst. Ten laatste bij het besluit tot toekenning van een maatwerkvoorziening moet duidelijk zijn welke rechten en plichten daaraan zijn verbonden, zodat een betrokkene – alles overziend – nog kan besluiten daarvan af te zien.
Hieruit volgt dat het schrijven van 13 juli 2015 waarbij aan betrokkene een bijdrage is opgelegd, een besluit is als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. Het rechtsgevolg van dat besluit is dat een bijdrage verschuldigd zal zijn voor de toegekende voorziening.
Het laatste moment waarop betrokkene over de aan de toegekende traplift verbonden rechten en plichten, de verschuldigdheid van een bijdrage in de kosten ervan en de kostprijs van de voorziening voor de gemeente had moeten zijn ingelicht, moet gesteld worden op 12 mei 2015, de datum van de beslissing op bezwaar. Door eerst bij besluit van 13 juli 2015 een bijdrage op te leggen heeft het college het wettelijk systeem miskend. Dit weegt nog zwaarder omdat het college betrokkene hangende de behandeling van het bezwaar op 7 mei 2015 de financiële verplichting heeft laten aangaan om de kosten van één van de trapliften voor eigen rekening te nemen.