Dat blijkt uit WODC-onderzoek
Als rechters taakstraffen opleggen, doen ze dat in overeenstemming met de bedoeling van de wetgever. Dat concludeert het onderzoekscentrum WODC na evaluatie van de Wet beperking oplegging taakstraffen uit 2012. Regelmatig wordt beweerd dat rechters die wet omzeilen als ze een taakstraf willen opleggen voor een ernstig misdrijf, waar eigenlijk celstraf op hoort te volgen. Het onderzoek – in opdracht van het ministerie van Justitie en Veiligheid – toont aan dat dat niet zo is.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Beperking
De taakstraf maakt al bijna 30 jaar deel uit van de strafwaaier waar rechters uit kunnen kiezen en geldt sinds 2001 als hoofdstraf. Dat betekent dat rechters kunnen besluiten alléén die straf op te leggen. Begin 2012 werd een wetswijziging van kracht die die keuzevrijheid inperkte. Sindsdien mogen rechters niet meer volstaan met een taakstraf voor misdrijven waar 6 jaar cel op staat, die een ernstige inbreuk hebben gemaakt op het slachtoffer. Ook als een verdachte binnen 5 jaar na zo’n straf in herhaling valt, is een taakstraf alleen toegestaan in combinatie met gevangenisstraf.
Korte celstraf
Soms kiezen rechters bij de berechting van gewelds- of zedenmisdrijven voor een korte celstraf (van 1 of enkele dagen) naast een taakstraf. Niet om de wet te omzeilen, maar omdat blijkt dat het ernstig ogende misdrijf feitelijk geen zware gevolgen had. ‘Voor zover in die gevallen een solitaire taakstraf werd opgelegd, handelde de rechter in overeenstemming met de wet’, aldus het onderzoeksrapport. ‘Meer algemeen kon worden vastgesteld dat de officier van justitie en de rechter, binnen de ruimte die de wetgever biedt, steeds een nauwgezette afweging van verschillende strafmodaliteiten en hun werking maken.’ Rechters streven ernaar maatwerk te leveren als ze een straf opleggen. Ze bekijken per zaak welke straf het beste resultaat oplevert als het gaat om de verdachte, het eventuele slachtoffer en de samenleving als geheel.