Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft vandaag in de zogenoemde Posbankzaak twee mannen veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 jaar voor medeplegen van moord en brandstichting.
Het betreft de zaak waarbij op 20 januari 2003 op de Posbank een man is doodgeschoten die op die dag op de Posbank was gaan hardlopen. Daarna is zijn lichaam in zijn eigen auto gelegd en is de auto in brand gestoken.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Ander oordeel dan de rechtbank
De
rechtbank achtte niet bewezen dat verdachten zich hebben schuldig gemaakt aan
moord en heeft hen daarvan vrijgesproken. De rechtbank achtte wel bewezen dat
zij zich hebben schuldig gemaakt aan een zware vorm van doodslag, namelijk
doodslag met als reden een ander misdrijf mogelijk te maken. Daarnaast achtte
de rechtbank bewezen dat verdachten de auto van het slachtoffer met daarin zijn
lichaam in brand hebben gestoken. De rechtbank heeft beide verdachten voor die
twee feiten veroordeeld. Eén verdachte tot een gevangenisstraf van 14 jaar en
de andere verdachte tot een gevangenisstraf van 16 jaar.
Anders
dan de rechtbank acht het hof wel bewezen dat verdachten zich hebben schuldig
gemaakt aan het medeplegen van moord. Net als de rechtbank acht het hof daarnaast
ook bewezen, dat verdachten daarna samen de auto van het slachtoffer met daarin
zijn lichaam in brand hebben gestoken.
Op
moord en op de verzwaarde doodslag staat dezelfde wettelijke maximumstraf. In
2003 was dat levenslang of een tijdelijke gevangenisstraf van maximaal twintig
jaar.
Hogere straf
De
door het hof aan beide verdachten voor die twee feiten opgelegde straf is hoger
dan door de rechtbank opgelegd en hoger dan de 16 jaar die door de
advocaat-generaal in hoger beroep is geëist. Bij het bepalen van deze straf
heeft het hof onder andere meegewogen dat verdachten het slachtoffer in koelen
bloede hebben doodgeschoten. Zij hebben er blijk van gegeven geen enkel respect
te hebben gehad voor het leven van het slachtoffer. Daarnaast hebben zij ook
geen enkel respect getoond voor diens lichaam, doordat zij de auto met daarin
het lichaam vervolgens in brand hebben gestoken, waardoor het lichaam op
afschuwelijke wijze is verminkt. Daardoor hebben zij de nabestaanden de
mogelijkheid ontnomen om op een waardige manier afscheid te nemen van hun
echtgenoot, vader, zoon en broer.
Deze
omstandigheid die het immense leed voor de nabestaanden heeft verzwaard, heeft
het hof als strafverzwarend bij de strafoplegging in aanmerking genomen.
Verdachten
hebben gedurende ruim 13 jaar hun betrokkenheid bij de feiten voor zich
gehouden, waardoor de nabestaanden al die jaren in bijtende onzekerheid hebben moeten
leven met de vragen wie hun echtgenoot, vader, zoon en broer om het leven had
gebracht en waarom. Uit de slachtofferverklaringen blijkt dat de nabestaanden
nog steeds lijden onder het gemis van het slachtoffer.
Het
gerechtshof heeft schadevergoedingen toegekend aan de echtgenote en de kinderen
van het slachtoffer.