De voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg heeft vandaag, 9 mei 2018, uitspraak gedaan over de voorlopige voorziening die door een afvalverwerkingsbedrijf was gevraagd. Het afvalverwerkingsbedrijf probeerde daarmee te voorkomen dat de opslag van kunststof afval moet worden teruggebracht naar maximaal 100 ton. De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen. Dit betekent dat het bedrijf de opslag van kunststof afval voor 23 mei a.s. moet afbouwen tot de in de milieuvergunning toegestane hoeveelheid van maximaal 100 ton. Als dat niet gebeurt, moet de afvalverwerker per week een dwangsom van 10.000 euro betalen met een maximum van 80.000 euro.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Geen nieuwe vergunning
De voorzieningenrechter heeft het verweer dat voor de opslag van meer afval een nieuwe vergunning kan worden verleend, verworpen. De gemeente heeft in maart van dit jaar een aanvraag om meer opslag van kunststof afval te vergunnen afgewezen. Tegen dat besluit heeft de afvalverwerker bezwaar gemaakt, maar volgens de voorzieningenrechter kan niet worden gezegd dat de afwijzing van die aanvraag duidelijk onjuist is.
De verklaringen van medewerkers van de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) tegenover het afvalverwerkingsbedrijf beschouwt de voorzieningenrechter niet als concrete toezeggingen dat voor meer opslag een vergunning zou worden verleend.
Dat het terugbrengen van de hoeveelheid afval tot maximaal 100 ton mogelijk ernstige financiële gevolgen heeft voor het bedrijf is volgens de voorzieningenrechter eveneens geen reden om het bedrijf niet aan de milieuvergunning te houden.