De veroordelingen van een 73-jarige man en 58-jarige vrouw wegens de levensberoving van een man wiens stoffelijk overschot in juni 2011 werd aangetroffen in de Weespertrekvaart, blijven in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Het gerechtshof veroordeelde de verdachten tot 9 jaar gevangenisstraf wegens (onder meer) het medeplegen van doodslag op een man, de broer van de ex-partner van de vrouwelijke verdachte. De verdachten hebben in de avond van 13 juni 2011 urenlang met het slachtoffer rondgereden tussen Almere en Amsterdam. Tijdens dit rondrijden is ernstig letsel aan het slachtoffer toegebracht. Ook is volgens het hof vast komen te staan dat de vrouwelijke verdachte het slachtoffer eind van de avond in het water van de Weespertrekvaart heeft laten glijden, waarna hij – als hij toen al niet was overleden als gevolg van het letsel – kort daarna is verdronken. Het stoffelijk overschot van de man werd vier dagen later aangetroffen. Beide verdachten hebben tegen de veroordelingen beroep in cassatie ingesteld.
In de zaak van de man richten de cassatieklachten zich tegen de motivering van het hof van het opzet op de dood en het medeplegen. Volgens de Hoge Raad is de bewezenverklaring van het hof niet onbegrijpelijk en voldoende gemotiveerd. De Hoge Raad verwerpt dan ook deze cassatieklachten. Ook in de zaak tegen de vrouw geven de cassatieklachten geen aanleiding tot vernietiging van de uitspraak. Beide veroordelingen zijn daarmee definitief.
Vanwege de duur van de procedure in cassatie worden de straffen voor beiden 8 jaar en 10 maanden.