De vrouw die werd verdacht van brandstichting aan vier auto’s in de Groningse wijk Kostverloren is vandaag door de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, veroordeeld. Bij drie van de vier brandstichtingen kon wegens een gebrek aan bewijs niet worden bewezen dat deze door de vrouw gepleegd waren. Voor de brandstichting die wel kon worden bewezen, heeft de rechtbank aan de vrouw een gevangenisstraf van 6 maanden opgelegd, waarvan 5 maanden voorwaardelijk.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Drie gevallen niet bewezen
Naar het oordeel van de rechtbank is er geen wettig en overtuigend bewijs voor drie van de vier gevallen van brandstichting. Hoewel er sterke aanwijzingen zijn voor het daderschap van verdachte, ontbreekt er een direct bewijsmiddel waaruit blijkt dat zij de branden heeft gesticht.
Eén brandstichting bewezen
Bij één van de brandstichtingen is naar het oordeel van de rechtbank wel sprake van wettig en overtuigend bewijs. Uit verschillende verklaringen van postvattende politieagenten en sporenonderzoek is gebleken dat de vrouw in de buurt was van de pleegplaats ten tijde van de brandstichting. In dat korte tijdsbestek heeft er niemand anders in die straat gelopen. Gelet op die feiten is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat verdachte degene is die deze brand heeft gesticht.
Strafmotivering
De rechtbank heeft in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte brand heeft gestoken in een auto, waarbij er ook nog gevaar te duchten was voor een in de dichtbij geparkeerde auto en een parkeermeter. Door de brand is de hele rechter achterzijde van de auto beschadigd, evenals de achterruit en het interieur van de kofferbak en de stoelen van de achterbank. Brand brengt ook gevoelens van onveiligheid teweeg in de betreffende buurt. Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank ook gelet op het over verdachte gemaakte reclasseringsrapport. Nu de rechtbank drie van de vier brandstichtingen niet bewezen acht, komt zij ook tot een aanzienlijk lagere straf dan de strafeis van het Openbaar Ministerie.
Straf
De rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar.