Er komt geen nader onderzoek naar het bestaan van gronden voor herziening in de zaak tegen de tot twintig jaar cel veroordeelde Henk H. Dat heeft advocaat-generaal Aben beslist. De beslissing van de advocaat-generaal volgt op een advies van de Adviescommissie afgesloten strafzaken (ACAS). Deze adviescommissie adviseert over de wenselijkheid en de inhoud van nader onderzoek. Ook de ACAS zag geen gronden voor nader onderzoek.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Henk H. werd op 12 juli 2004 door het gerechtshof Arnhem veroordeeld tot twintig jaar gevangenisstraf wegens de moord op Pim Overzier, wiens lichaam in begraven toestand in januari 2002 werd teruggevonden in een bosperceel in de Flevopolder. De veroordeling werd een jaar later, op 5 juli 2005, onherroepelijk toen de Hoge Raad het hiertegen ingestelde cassatieberoep verwierp. H. heeft inmiddels zijn gevangenisstraf uitgezeten.
Namens de veroordeelde werd door zijn advocaten in mei 2015 een verzoek gedaan tot het instellen van een nader onderzoek naar de aanwezigheid van een grond voor herziening. Dit ter voorbereiding van een herzieningsaanvraag. De advocaten verzochten onderzoek naar een aantal kwesties dat uitzicht zou kunnen bieden op een novum. Het ging om onder meer nader onderzoek naar de doodsoorzaak van het slachtoffer, onderzoek naar de fysieke capaciteiten van de veroordeelde en onderzoek naar de persoonlijkheid van de veroordeelde.
De advocaat-generaal stelde het verzoek in handen van de ACAS. Op 15 maart 2016 adviseerde de ACAS de advocaat-generaal gemotiveerd waarom zij ten aanzien van geen van de aangedragen onderzoekspunten reden zag voor nader onderzoek. De ACAS kwam tot deze conclusie omdat de onderzoekswensen gebaseerd zijn op speculatieve, niet vast te stellen of irrelevante uitgangspunten, omdat het gevraagde onderzoek de gronden waarop H. is veroordeeld niet raken en omdat veelvuldig wordt verwezen naar feiten en omstandigheden die al bij de behandeling van de zaak bij de rechtbank, het gerechtshof of de Hoge Raad aan de orde zijn geweest. Ook in de nieuwe aanvullende gegevens zag de ACAS geen reden voor nader onderzoek. Bij brief van 1 februari 2018 hebben de advocaten uitgebreid gereageerd op het advies van de ACAS (pdf, 671,9 KB), en daarbij nogmaals nader onderzoek voorgesteld.
In zijn beslissing (pdf, 712,3 KB) schrijft de advocaat-generaal dat ook hij, in navolging van het ACAS-advies, geen gronden ziet voor nader onderzoek. Dat het resultaat van de gevraagde onderzoeken het bestaan van een novum zou kunnen onderbouwen, acht hij onwaarschijnlijk. Het verzoek van de veroordeelde wordt dan ook afgewezen.
Tegen de beslissing van de advocaat-generaal is geen beroep mogelijk. De onherroepelijke veroordeling blijft in stand. Wel staat het de veroordeelde vrij rechtstreeks een herzieningsverzoek in te dienen bij de Hoge Raad.
Bijzondere taken PG bij de Hoge Raad
De procureur-generaal (PG) bij de Hoge Raad heeft, naast zijn taak op het gebied van de cassatierechtspraak (het nemen van conclusies: juridische adviezen), een aantal bijzondere taken. Eén van die taken is het doen van onderzoek naar de vraag of er grond is voor de herziening van een onherroepelijke veroordeling mits aan een aantal voorwaarden is voldaan.
Ter voorbereiding van een herzieningsaanvraag kan een veroordeelde via zijn advocaat de PG verzoeken een nader onderzoek te doen naar bepaalde duidelijk omschreven omstandigheden. De PG kan daarbij advies vragen aan de Adviescommissie afgesloten strafzaken (ACAS). Deze adviescommissie adviseert over de wenselijkheid en de inhoud van nader onderzoek. De commissie bestaat uit twee wetenschappers, een deskundige op het terrein van de politiepraktijk, een advocaat en een lid van het Openbaar Ministerie. De procureur-generaal is vrij het advies van de ACAS al dan niet te volgen.
Bij toewijzing van het verzoek om nader onderzoek kan de PG een onderzoeksteam samenstellen. In de resultaten van dit onderzoek kan een onherroepelijk veroordeelde reden zien om zich met een aanvraag tot herziening tot de Hoge Raad te wenden.
Bij afwijzing van het verzoek staat het de veroordeelde vrij rechtstreeks een herzieningsverzoek in te dienen bij de Hoge Raad.