Een jurist, die wordt verdacht van ‘strafrechtelijk verwijtbare betrokkenheid bij valsheid in geschrift en bedrieglijke bankbreuk’ rond het faillissement van een bedrijf, moet gewoon worden beëdigd als advocaat. Dat heeft de meervoudige kamer van Rechtbank Maastricht onlangs bepaald.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De recherche Zuid-Nederland doet momenteel onderzoek naar de zaak en zolang de jurist niet onherroepelijk is veroordeeld, weigert de Raad van Toezicht van de NOvA in Maastricht zich te verzetten tegen de beëdiging van de jurist als advocaat en procureur. Hoofdofficier van justitie J.J. van Eck is het met deze houding niet eens en stapte naar de rechter, zo blijkt uit het requisitor.
Volgens de rechtbank is het standpunt van de Raad van Toezicht niet onredelijk: de Raad kan de advocaat altijd nog van het tableau schrappen aangezien artikel 9 van de Advocatenwet een vangnetbepaling bevat waarbij de raad van toezicht de bevoegdheid krijgt om gedurende één jaar nadat een advocaat is beëdigd, te beslissen dat hij van het tableau zal worden geschrapt, wanneer – onder andere – de advocaat de Raad van Toezicht zo onjuiste of onvolledige inlichtingen heeft verstrekt, dat hij, ware de juiste toedracht van zaken de Raad van Toezicht bekend geweest, niet tot beëdiging zou zijn toegelaten.
Rechtbank Maastricht 23 november 2005, LJN AU7658, Zaaknr: 78285 / BP RK 02-731