Een stichting die de vrijwilligersovereenkomsten van 2 vrijwilligsters per direct heeft opgezegd, hoeft deze personen niet weer voor zich te laten werken. Dat oordeelt de rechtbank. Volgens de rechtbank heeft de stichting zorgvuldig gehandeld bij het opzeggen van de overeenkomsten. Door verstoorde onderlinge verhoudingen en het karakter van de vrijwilligersovereenkomst kan de stichting daartoe niet worden verplicht.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De stichting beëindigde de overeenkomsten van de vrijwilligsters, omdat zij zich niet aan het (nieuwe) beleid van de stichting hielden. Hierdoor was er sprake van een verstoorde relatie met de coördinatoren en andere vrijwilligers. De vrijwilligsters waren het hier niet mee eens en spanden daarom een rechtszaak aan. Ze eisten dat de opzegging ongedaan zou worden gemaakt en dat de stichting verplicht zou worden om hun weer aan het werk te laten.
Vorderingen afgewezen
De rechtbank wijst deze vorderingen af. De 2 vrijwilligsters beschikten niet over een arbeids- maar een vrijwilligersovereenkomst met de stichting. Dat betekent dat zij geen arbeidsrechtelijke bescherming hebben. De rechtbank oordeelt dat de opzegging door de stichting niet in strijd met de overeenkomst of wet is gedaan. De stichting heeft de vrijwilligsters meerdere keren duidelijk gemaakt dat zij – ondanks hun bezwaren daartegen – volgens het nieuwe beleid moesten werken. Dat hebben de vrijwilligsters niet gedaan. Daarom heeft de stichting de vrijwilligersovereenkomsten per direct kunnen beëindigen.