Een werknemer moet in Nederland tenminste vier weken per jaar vakantie hebben met behoud van loon. Deze minimumvakantieperiode kan niet worden vervangen door een financiële vergoeding, ook niet wanneer een werknemer aan het eind van het jaar zijn minimumaantal vakantiedagen niet heeft opgenomen. Dat is de conclusie van advocaat-generaal Kokott, de belangrijkste adviseur van het Europese Hof van Justitie. Het Hof doet hierover over enkele maanden een uitspraak.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Het Gerechtshof in Den Haag heeft het Europese Hof om een prejudiciële beslissing gevraagd in een zaak die door het FNV is aangespannen tegen de Nederlandse staat. De aanleiding tot het geschil is een voorlichtingsbrochure van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Hierin staat dat werknemers vakantiedagen kunnen opsparen en naar volgende jaren kunnen meenemen. Het is ook mogelijk tegen een vergoeding afstand te doen van deze dagen. Dit geldt voor alle dagen, ook voor delen van de wettelijke minimumvakantieperiode.
Volgens de Arbeidstijdenrichtlijn mag de minimumperiode van jaarlijkse vakantie echter niet vervangen worden door een financiële vergoeding, behalve wanneer een dienstverband wordt beëindigd. Volgens de FNV is de uitleg van het Nederlands recht door de Nederlandse regering daarom in strijd met het Europees recht. De advocaat-generaal is het hiermee eens.
Conclusie HvJ EG 12 januari 2006, Zaak C‑124/05 (FNV / Nederland)