Rechtenmedia.nl - Juridische Online Uitgeverij   Rechtennieuws.nl | Jure.nl | Maxius.nl | Parlis.nl | Rechtenforum.nl | Juridica.nl | JBMatch.nl | MijnWetten.nl | AdvocatenZoeken.nl | Rechtentotaal.nl
Rechtennieuws.nl

Rechtennieuws.nl

Uw dagelijkse relevante juridische nieuws

Search
  • Nieuws
    • Nieuws
    • Archief
  • Artikelen
  • Opleidingen
  • Juridische vacatures
  • Nieuwsbrief

0

Beperking vrije kledingkeuze; legitiem of disproportionele overheidsbemoeienis

Geplaatst op 22 dec 2019 om 18:47 door Hogeschool Leiden van 51075

Dit artikel wordt u aangeboden door:

‘Vrede is respect hebben voor elkaars keuze.
Ik strijd voor het recht om mij te bedekken.
Ik strijd voor het recht om mij te ontbloten.’

» Vergelijk internet, digitale tv en bellen «advertorial
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!

Milou Deelen is een freelancejournalist die strijdt voor de gelijke behandeling tussen mannen en vrouwen en de keuzevrijheid voor vrouwen in Nederland. Het filmpje waarin zij het fenomeen ‘slutshaming’ aan de kaak stelt, is inmiddels bijna een miljoen keer bekeken. In dit filmpje maakt zij vooral duidelijk dat de vrouwelijke seksualiteit los staat van de waardigheid van vrouwen. Zij pleit voor gelijkheid tussen man en vrouw, want als een man openlijk kan uitkomen over zijn seksualiteit dan mag een vrouw dat ook zonder ‘slet’ genoemd te worden.[1]

Ook politieagente Sarah Izat, een vrouw die vorig jaar in het gelijk werd gesteld door het College voor de Rechten van de Mens om een hoofddoek te kunnen dragen tijdens het uitoefenen van haar backoffice-functie bij de politie, strijdt voor de bovengenoemde rechten.[2] Milou Deelen en Sarah Izat strijden hand in hand voor keuzevrijheid van vrouwen in Nederland. Zo strijden zij voor het recht van bepaalde vrouwen om zich te kunnen bedekken en voor het recht van bepaalde vrouwen om zich te kunnen ontbloten.[3]

Nederland staat bekend om haar tolerantie in combinatie met het liberale gedachtegoed waar de grondwet ook op is gebaseerd. Het recht op zelfbeschikking en de individuele vrijheden staan daarbij centraal. Zo kan en mag ieder individu in Nederland bijvoorbeeld zelf bepalen waar zijn of haar interesses liggen, welke levensbeschouwing hij of zij aanhangt en welke doelen hij of zij in het leven wenst na te streven. Toch wordt dit keuzerecht niet volledig door de overheid aan individuen toegekend. Zeker, vanwege het feit dat géén enkel grondrecht absoluut is. Zoals eerdergenoemd kreeg Sarah Izat geen toestemming van haar werkgever om een hoofddoek te dragen in combinatie met haar politie-uniform. De werkgever beriep zich op de gedragscode uit 2011 die zichtbare religieuze uitingen verbiedt voor geüniformeerde agenten.[4] Het College van de Rechten van de Mens heeft uiteindelijk besloten dat Sarah Izat in haar recht staat. Het College van de Rechten van de Mens stelt dat de Nationale Politie onderscheid maakt op grond van godsdienst.[5] De vrijheid van Sarah Izat op het dragen van een hoofddoek op basis van religieuze redenen tijdens het uitoefenen van haar werk werd ten onrechte beperkt?

Een aantal jaar geleden kwam een boerkini-verbod ter sprake in de Tweede Kamer. Een boerkini is een volledig lichaamsbedekkend zwempak waarbij alleen de handen, voeten en het gezicht zichtbaar zijn. Dit zwempak zou door een aantal mensen op de Nederlandse stranden als een onwenselijk fenomeen worden beschouwd. Toch was er geen sprake van een meerderheid in de Tweede Kamer voor een boerkini-verbod. Volgens de VVD en de PvdA zijn mensen op het strand vrij om zelf te bepalen hoe ze zich kleden. Een tegengeluid klinkt bij de PVV die vindt dat de boerkini net als de boerka een symbool is van “gruwelijke vrouwenonderdrukking in de islam” en daarom moet worden geweerd.[6]

Verbod op gezichtsbedekkende kleding

Een wetsvoorstel (34.349) dat wél door de Tweede Kamer is aangenomen, is het verbod op het dragen van gezichtsbedekkende kleding, waaronder boerka’s en nikaab’s. In 2016 werd het wetsvoorstel van de toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Ronald Plasterk door een meerderheid van de Tweede Kamer aangenomen.[7] Het wetsvoorstel houdt in dat het dragen van gezichtsbedekkende kledingstukken in onderwijs- en zorginstellingen, overheidsgebouwen en het openbaar vervoer als strafbaar wordt gesteld. Bij het overtreden van de regel kan een maximale geldboete van 400 euro worden gesommeerd.[8]

Artikel 6 Grondwet

Conform artikel 6 van de Grondwet heeft elk individu het recht zijn of haar godsdienst vrij te belijden.[9] Dit artikel is als volgt door de wetgever in de wet opgenomen:

Ieder heeft het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.[10]

Het dilemma dat hier duidelijk naar voren komt, is dat er enerzijds sprake is van vrijheid van godsdienst en anderzijds kan de overheid beperkingen opleggen betreffende deze vrije keuze van een individu om zich op basis van religieuze overtuigingen te kunnen kleden. Is het rechtvaardig dat de Nederlandse overheid überhaupt mag bepalen wat een individu qua kleding draagt en hiermee het individuele recht en de keuzevrijheid van een individu wettelijk beperkt?

In dit artikel staat het recht beschreven van elk individu in Nederland om zijn of haar godsdienst of levensovertuiging in vrijheid te belijden. Voor de gelovigen in Nederland betekent dit dat de gelovigen hun religieuze overtuigingen zowel privé als openlijk mogen uiten. Het openlijk uiten van religieuze overtuigingen kan bijvoorbeeld in de vorm van het geven van lezingen, het betogen van de religie in openbare ruimte en de uiterlijke verschijning van de gelovigen: het dragen van kettingen met een christelijk kruis eraan, een rode stip op het voorhoofd van een vrouwelijke hindoe, pijpenkrullen bij mannelijke joden of het dragen van volledig lichaamsbedekkende kleding bij moslima’s. Het meest essentiële punt in deze wettelijke bepaling is dat er geen (kleding)voorschriften gehanteerd worden waaraan de gelovigen in Nederland zich moeten houden in het kader van artikel 6 van de Grondwet. Dit geeft de gelovigen de vrijheid en zelfbeschikking om zelf te bepalen in hoeverre zij hun geloof willen praktiseren of willen openbaren.

Echter, artikel 6 van de Grondwet wetsartikel geeft een bepaalde ruimte wat betreft de wettelijke regeling over de vrijheid van godsdienst. Hetzelfde eerste lid wordt afgesloten met ´behoudens de wet’. Dit houdt in dat op het moment er een wet komt waarin een motivering wordt gegeven om de vrijheid van godsdienst in te kunnen perken, dit op basis van die nieuw volgende wet gerechtvaardigd wordt. In dit geval gaat het om het verbod op het dragen van gezichtsbedekkende kleding in bepaalde openbare plaatsen.

Het dilemma rechtsfilosofisch beschouwd

Om dit vraagstuk op rechtsfilosofische wijze te kunnen analyseren, wordt er gekeken naar een aantal theorieën van verschillende filosofen. Er wordt gekeken naar de theorie van het sociaal contract en daarnaast worden de theorieën van het cultuurrelativisme en het universalisme besproken. Het sociaal contract, dat hierna verder wordt uitgelegd, houdt in dat er een bepaalde verhouding tussen de vrijheid van de burger en de macht van de staat dient te bestaan. De vrijheid van de burger om zelf kleding uit te kiezen staat tegenover de opgelegde dwang van de staat om bepaalde kleding voor te schrijven en bepaalde kleding te verbieden. De filosofen Thomas Hobbes en John Locke die hier worden besproken hebben elk een andere invulling voor dit sociale contract.

Hobbes: De onbeperkte macht.

Thomas Hobbes, een filosoof en politiek theoreticus, staat voor een ideologie waarbij er een onbeperkte macht aan de heerser van een samenleving moet worden toebedeeld. De reden waarvoor deze onbeperkte macht wenselijk is, is dat het gaat om het waarborgen van de veiligheid: de orde en stabiliteit in een samenleving.[11] Daarom dient de soevereiniteit enkel en alleen bij de heerser te liggen. Dit baseert Hobbes op zijn theorie over de natuurtoestand. Voordat er een staat was, was er volgens Hobbes een natuurtoestand waarin van samenlevingsregels geen sprake is. Een doemscenario waarin mensen in onbeperkte vrijheid leven zonder garantie op veiligheid. Zonder samenlevingsregels, orde of gezag leidt het tot een ‘oorlog van allen tegen allen’. Juist om dit te voorkomen, moet er een heerser zijn met onbeperkte macht die in ieder geval voor orde en veiligheid zorgt.

Volgens Hobbes moet er een sociaal contract tussen de heerser en de burger bestaan. Dit houdt in dat de burger zijn individuele rechten en vrijheden dient over te dragen aan de heerser om op die manier in veiligheid te kunnen leven. De heerser mag volgens Hobbes dus volledig de dienst uitmaken in het land. Deze theorie behelst dat de burger te maken heeft met inperking van zijn vrijheden, waaronder kledingvoorschriften, zolang zijn veiligheid maar gewaarborgd kan blijven. De burger levert bijvoorbeeld zijn vrijheid van meningsuiting in of de vrijheid van godsdienst in combinatie met vrije keuze van kleding in. Dit zorgt enerzijds voor een inperking van rechten en vrijheden, maar anderzijds geeft dit de heerser meer mogelijkheden om de stabiliteit te waarborgen. Veiligheid, stabiliteit, orde en vrede zijn de doelen die de kern van deze theorie vormen.
De koppeling naar het maatschappelijk vraagstuk. Op het moment dat de Nederlandse overheid ervoor kiest om kledingvoorschriften te hanteren en burgers te beperken in hun keuzevrijheid vanwege de stabiliteit en orde, neigt de overheid naar een ‘Hobbesiaanse’ staatsinrichting. De burgers die ervoor kiezen om een boerka te dragen of om hun lichaam op een andere manier volledig te bedekken, worden door de overheid dan mogelijk ingeperkt in hun vrijheid om te dragen wat zij wensen te dragen. De overheid stelt dan haar eigen belang (in de vorm van orde en veiligheid) boven de individuele vrijheidsrechten. Kunnen burgers dan wel echt aanspraak maken op de geldende individuele vrijheidsrechten in de grondwet, als deze individuele vrijheidsrechten op enig moment kunnen worden ingeperkt, conform de tenzij-clausule? Of laat de overheid ons geloven dat wij individuele vrijheidsrechten hebben totdat de ‘Hobbesiaanse’ overheid anders wenst te beslissen?

Locke: Liberalisme en individuele vrijheden.

De individuele rechten van de burger zijn voor filosoof John Locke onmisbaar. Ook Locke gaat uit van een natuurtoestand. Overeenkomstig Hobbes, stelt Locke dat er sprake moet zijn van een sociaal contract tussen de staat (of overheid) en de burger.
Echter, het cruciale verschil tussen beide sociale contracten is dat het contract van Locke stelt dat de soevereiniteit bij de burger ligt en niet bij de overheid en dat de burger slechts een deel van zijn individuele rechten overdraagt aan de heerser. De harmonie tussen veiligheid en vrijheid is hierbij redelijk in balans in tegenstelling tot de theorie van Hobbes, waarbij de veiligheid zwaarder telt dan de individuele rechten. Locke achtte vrijheid verenigbaar met orde en verdedigde een rechtsstaat waarin de overheid de individuele rechten waarborgt.[12] De soevereiniteit ligt bij het volk, aldus Locke. Dit behelst dat het volk zelfs het recht heeft om de heerser af te zetten op het moment dat de heerser zich schuldig maakt aan contractbreuk. De heerser dient het belang van het volk te dienen.

‘Wat de burger doet is geen zaak van de staat, zolang de rechten van een andere burger niet worden geschaad’.[13] In het voorgenoemde citaat komt het ‘schadebeginsel’ van Mill, geïnspireerd door Locke, duidelijk naar voren. Met dit ‘schadebeginsel’ doelt Locke op de vrijheid en de individuele rechten van een burger die worden begrensd op het moment dat het de vrijheid en de individuele rechten van een andere burger beschadigen.

Volgens Locke dient de Nederlandse overheid zich te houden aan de wettelijke bepalingen die in de grondwet zijn opgenomen. Dit houdt in dat zij zich zo min mogelijk mag bemoeien met het privéleven van een burger en de individuele vrijheden dient te waarborgen. Toch kan het zo zijn dat de overheid deze vrijheden soms inperkt vanwege bepaalde zwaarwegende gronden, bijvoorbeeld veiligheid. De overheid mag geen individuele vrijheden van een burger inperken, tenzij de individuele vrijheidsrechten van andere burgers hierdoor worden geschaad. Dit vloeit voort uit de theorie van het schadebeginsel van Mill (geïnspireerd door Locke). De koppeling naar het maatschappelijk vraagstuk. Als een vrouw zowel de vrijheid heeft om zich te ontbloten als te bedekken zonder daar de individuele rechten van een ander mee te schaden, zou de overheid deze keuzes moeten respecteren. De volgende vraag is dan: wordt de vrijheid en worden de individuele rechten van een andere burger beschadigd op het moment dat een burger besluit zich volledig te bedekken? Zo ja, welke schade brengt deze burger een andere burger dan toe? Kan dit voor elke burger hetzelfde gelden of verschilt het aanbrengen van schade aan andermans individuele rechten per individu? Om dit te kunnen beantwoorden, moet er worden gekeken naar de beoordeling van gedrag en culturele gewoontes. In de volgende paragraaf wordt hier verder op in gegaan.

Cultuurrelativisme en Universalisme

Als er wordt gekeken naar de islamitische cultuur, wordt er opgemerkt dat deze cultuur in bepaalde punten afwijkt van de in Nederland heersende westerse cultuur. Het beoordelen van gedrag dat voortvloeit uit culturele gewoontes kan op verschillende manieren worden geïnterpreteerd: het universalisme en het cultuurrelativisme. Het cultuurrelativisme kan worden onderscheiden in twee theorieën: het empirisch cultuurrelativisme en het epistemologische cultuurrelativisme.

Cultuurrelativisme

Het empirisch cultuurrelativisme stelt dat culturen gelijkwaardig aan elkaar zijn. De cultuur waarin een persoon leeft is namelijk de cultuur waaraan deze persoon gewend is en om die reden de gewoontes en gedragingen uit deze cultuur als moreel juist ervaart.[14] Om die reden mag een cultuur volgens het empirische cultuurrelativisme alleen worden beoordeeld met de maatstaven vanuit diezelfde cultuur. Er mag dus geen oordeel worden geveld op basis van de normen en waarden van een andere cultuur. Zodoende kan er volgens het empirische cultuurrelativisme geen hiërarchie bestaan tussen culturen. ‘De gewoonte is de koning over allen[15]’, zoals de empirisch georiënteerde cultuurrelativisten zouden zeggen.
Daarnaast is er ook de theorie van het epistemologisch cultuurrelativisme. Volgens deze vorm van cultuurrelativisme zijn culturen veel complexer dan ooit valt te beschrijven.[16]
Zeker omdat iedere cultuur in werkelijkheid voortdurend de invloed ondergaat van andere culturen. Het epistemologisch cultuurrelativisme stelt dat er moet worden uitgegaan van ‘kennisleer’. Mensen uit verschillende culturen zijn gewend objecten te zien zoals zij ze hebben leren zien op grond van traditie, vooroordelen en belang.[17] Dit zorgt ervoor dat gedragingen voor elke cultuur verschilt en bepalend is wat een bepaald object of een bepaalde gedraging voor deze cultuur betekent. De beoordeling is vooral gebaseerd op het referentiekader van de persoon die een andere cultuur beoordeelt. Op basis hiervan stelt het epistemologisch cultuurrelativisme dat een bepaalde cultuur wél beoordeeld mag worden op basis van de normen en waarden van de andere cultuur, maar dat dit meer zegt over de beoordelaar uit de andere cultuur dan over de ‘universele juistheid’ van de cultuur of culturele uiting waarover geoordeeld wordt.

Het maatschappelijk vraagstuk waarbij er de vraag wordt gesteld of de vrijheid van een moslima, die zich graag volledig bedekt, wordt beperkt op het moment dat er kledingvoorschriften worden kledingvoorschriften kan op basis van het empirisch cultuurrelativisme worden beantwoord. Een empirisch cultuurrelativist zou stellen dat de kleding die een moslima dient te dragen vanuit de islamitische cultuur bij haar als moslima hoort en het een bepaalde uiting is van de normen en waarden die voor haar belangrijk zijn. Het is voor haar moreel juist om zich volledig te bedekken, om zich zo te beschermen. Haar keuze om zich volledig te bedekken dient te worden gerespecteerd en dit mag alleen op basis van de normen en waarden vanuit de islamitische cultuur worden beoordeeld. De overheid die kledingvoorschriften oplegt aan burgers en oordeelt dat bijvoorbeeld een boerka ‘onwenselijk’ is in bepaalde openbare gebieden, op basis van welke normen en waarden wordt dit beoordeeld? Is er dan zoals hiervoor besproken met Locke sprake van schade aan anderen, en wie bepaalt dat dan? De overheid stelt op die manier dat de gedraging om je als moslima volledig te bedekken moreel onjuist is, terwijl dit wél moreel juist is volgens de islamitische cultuur. Hierdoor ontstaat er een hiërarchie in culturen en dit is volgens het empirisch cultuurrelativisme onjuist om te doen. Of het dragen van volledig bedekkende kleding moreel juist is of niet, maakt in dit geval niet uit voor de beoordeling van de objectieve schade. Er kan bij het dragen van volledig bedekkende kleding geen sprake zijn van objectieve schade.

Vanuit het epistemologische cultuurrelativisme wordt er op een andere manier beoordeeld. De beoordeling van de beoordelaar is gebaseerd op zijn of haar eigen referentiekader, normen en waarden. Bij deze vorm van cultuurrelativisme gaat het meer om de beoordeling van de beoordelaar dan over de universele juistheid van de culturele gedraging.
Een epistemologisch cultuurrelativist zou op basis van zijn of haar eigen normen en waarden een oordeel vellen wat betreft de volledig lichaamsbedekkende kleding van een moslima. Maar de epistemologisch cultuurrelativist zou tegelijkertijd realiseren dat dit meer zegt over de beoordelaar dan over de universele juistheid en daar zit dan ook de relativering. Zodoende zou de epistemologisch cultuurrelativist de islamitische cultuur accepteren en de gewoontes en gedragingen binnen deze islamitische cultuur laten voor wat het is, tenzij er daadwerkelijk sprake zou zijn van objectieve schade. Het dragen van volledig lichaamsbedekkende kleding door een moslima zou worden gerespecteerd, ondanks dat er een ander bepaald oordeel over wordt geveld. Wat het oordeel van een persoon ook zal zijn, het is objectief vast te stellen dat het dragen van gezichtsbedekkende kleding door een burger géén objectieve schade toebrengt aan de individuele vrijheden van een ander. Een persoon kan de gezichtsbedekkende kleding ‘onwenselijk’ of ‘vreemd’ vinden, maar de gezichtsbedekkende kleding brengt geen objectieve schade toe.

Universalisme

Het universalisme staat lijnrecht tegenover het cultuurrelativisme. De universele waarden die overal en voor elk individu op aarde zouden moeten gelden staan hierbij centraal. De culturen die handelen op basis van deze universele waarden doen het moreel juist. Culturen die afwijken van deze universele waarden handelen op immorele wijze en zijn om die reden ondergeschikt. Volgens het universalisme ontstaat er een hiërarchie tussen culturen.[18] Culturele waarden die afwijken van de universele waarden zijn minderwaardig of ‘achterlijk’ en moeten worden ‘aangepakt’.

Ook het universalisme is op het maatschappelijk vraagstuk toe te passen. Op het moment dat de Nederlandse overheid besluit kledingvoorschriften voor te schrijven en bijvoorbeeld te bepalen dat bijvoorbeeld een boerka ‘onwenselijk’ is in bepaalde openbare gebieden, getuigt ervan dat de Nederlandse overheid de normen en waarden van de islamitische cultuur ondergeschikt vindt aan de normen en waarden van de Nederlandse cultuur. De Nederlandse cultuur staat hiermee boven de islamitische cultuur. Er ontstaat dus ook, conform het universalisme, een hiërarchie in culturen. Er wordt betoogd dat de boerka vrouwonderdrukkend is. Om die reden ziet de Nederlandse cultuur de islamitische cultuur als een mindere cultuur. Volgens deze ‘universele’ waarden moet de vrouw de vrijheid kennen om zich te ontbloten.
Echter, de mensen die dit bepleiten, bepleiten dit op basis van hun eigen referentiekader. Het oordeel dat zij vellen over de boerka zegt meer over het referentiekader van de beoordelaar dan over de universele juistheid. Er zijn namelijk ook vrouwen die in volledige vrijheid kiezen voor een boerka, namelijk omdat zij hiervoor kiezen in lijn met hun religie.

Vanuit het epistemologische cultuurrelativisme kun je betogen dat het ‘universalistische’ oordeel dat het dragen van een boerka vrouwonderdrukkend is, meer zegt over degene die dit oordeel geeft dan over de daadwerkelijke universele juistheid. Zodoende is er dus sprake van een beleving en dus is ook het oordeel dat het tot schade kan leiden (overeenkomstig hetgeen hiervoor beschreven is ten aanzien van Locke) subjectief en is er dus geen sprake van objectieve schade. Locke (en later door Mill geformuleerd als het schadebeginsel) is van mening dat elke burger alle vrijheid mag en moet hebben om te kunnen doen wat hij of zij wenst, zonder dat de overheid inbreuk maakt op deze vrijheid, zolang hij maar geen schade toebrengt aan een ander.
De overheid dient de individuele vrijheidsrechten te allen tijde te waarborgen. Je zou kunnen betogen dat in de lijn van Locke (en Mill) de overheid enkel en alleen het recht op kledingkeuze mag en kan inperken, op het moment dat dit recht schade toebrengt aan een recht of vrijheid van een ander. Indien deze kledingkeuze inderdaad schade toebrengt aan een ander, mag de overheid volgens Locke ingrijpen.
Echter, zoals eerder aangegeven, brengt het dragen van gezichtsbedekkende kleding géén objectieve schade aan een recht of vrijheid van een ander.

Conclusie

De filosofen Locke en Hobbes verschilden qua invulling van het sociaal contract enorm. Waarbij veiligheid en stabiliteit voor Hobbes de prioriteit had, hadden de individuele vrijheidsrechten van het volk voor Locke een hoge prioriteit. De vrijheid van een individu om zich te kunnen kleden zoals hij of zijzelf wenst, dient gewaarborgd te worden. De mens is een autonoom wezen en heeft het recht om op basis van deze autonomie zelfstandig besluiten te nemen.
De koppeling naar het schadebeginsel van Mill (geïnspireerd door Locke) is hierbij van belang. De vrijheid van de een mag, naar mijn persoonlijke mening, niet de vrijheid van een ander schaden. Terugkoppelend naar het schadebeginsel, vind ik dat de individuele vrijheid van de keuze om gezichtsbedekkende kleding te dragen géén schade kan aanbrengen aan een bepaald individueel vrijheidsrecht van een ander. Het kan zo zijn dat de gezichtsbedekkende kleding kan worden gezien als ‘onwenselijk’ of ‘vreemd’, maar dat zegt meer over het referentiekader van degene die dit vindt dan over de gezichtsbedekkende kleding op zichzelf. Dan is het een kwestie van per individu variërende voorkeuren. Met het voorgaande, ben ik van mening dat er met een epistemologische cultuurrelativistische blik gekeken moet worden naar gezichtsbedekkende kleding. Hierna zal ik betogen dat ik vind dat zowel het dragen van gezichtsbedekkende kleding als elke andere manier van kleden gerespecteerd moet worden, ongeacht het persoonlijke oordeel.

Zoals het empirisch cultuurrelativisme stelt, dient er geen hiërarchie in culturen te bestaan, moet de identiteit van een cultuur worden erkend en moeten de normen en waarden worden gerespecteerd. De norm in de islamitische cultuur om als vrouw te bedekken in hoeverre zij zich wenst te bedekken, dient door andere culturen te worden gerespecteerd. Zeker, omdat ik vind dat het dragen van gezichtsbedekkende kleding géén objectieve schade toebrengt aan bepaalde individuele vrijheidsrechten van een ander (gebaseerd op het schadebeginsel van Mill).
Er kan niet worden gesteld dat het dragen van gezichtsbedekkende kleding moreel onjuist is, omdat dit volgens de islamitische cultuur weldegelijk moreel juist is. Stellen dat een zaak moreel juist of onjuist is, verschilt per cultuur en kan om die reden geen absolute gelding hebben.
Het blijft in mijn optiek een vreemd fenomeen dat men van staatswege via wetten kledingvoorschriften wil opleggen om religieuze kledingvoorschriften tegen te gaan. Vrijheid is een fundamenteel recht waarover eenieder beschikt in de samenleving. De vrijheid van een individu om zich te kleden zoals diegene zich wenst te kleden, hoort naar mijn mening überhaupt geen punt van discussie te vormen, zolang er geen schade wordt toegebracht aan andere burgers. Wanneer deze vrijheden ter discussie staan, zouden wij moeten concluderen dat geestesvrijheid wel bestaat maar deze niet zichtbaar mag zijn.

Siham Mahyou

In het kader van de minor Rechtsfilosofie schreef ik in november 2018 dit essay. Dus nog voordat verschillende (social) media ‘aan de haal gingen’ met dit thema en dit op ongenuanceerde wijze werd benaderd.
Dit essay richt zich op vrije kledingkeuze van Nederlandse vrouwen. Vrouwen met verschillende achtergronden die ervoor kiezen hun lichaam te bedekken of juist te ontbloten. De vraag die in dit essay centraal staat is: ‘Wordt de vrijheid van de Nederlandse vrouwelijke burger illegitiem begrensd wanneer de overheid een verbod van bepaalde kledingkeuze oplegt middels wetgeving.’


[1] Stöve, H. 8 maart 2017. ‘Studente maakt filmpje tegen slutshaming’.
https://www.parool.nl/nieuws/studente-maakt-filmpje-tegen-slutshaming-in-corps~bc061a6c/
[2] https://www.mensenrechten.nl/nl/nieuws/nationale-politie-kan-niet-zonder-meer-hoofddoek-combinatie-met-uniform-verbieden-voor
[3] Froger, S. 21 september 2018. ‘Pamflet Milou Deelen en Sarah Izat voor keuzevrijheid’.
https://www.villamedia.nl/artikel/Pamflet-Milou-Deelen-en-Sarah-Izat-voor-keuzevrijheid
[4] Ezzeroili, N. 9 november 2017. ‘Sarah Izat wil agent zijn met een hoofddoek. In dit interview vertelt ze waarom’.
https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/sarah-izat-wil-agent-zijn-met-een-hoofddoek-in-dit-interview-vertelt-ze-waarom~bf8e0aeb/
[5] Bahara, H. 20 november 2017. ‘Uitspraak College: Politie discrimineert met verbod op hoofddoek in niet-publieke functie’.
https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/uitspraak-college-politie-discrimineert-met-verbod-op-hoofddoek-in-niet-publieke-functie~bd679686/
[6] NOS. 17 augustus 2016. ‘Boerkini staat voor kabinet niet ter discussie’. Geraadpleegd op 7 oktober 2018. www.nos.nl
[7] Van de Wiel, C. 29 november 2016. ‘Tweede Kamer stemt in met boerkaverbod’.
https://www.nrc.nl/nieuws/2016/11/29/tweede-kamer-stemt-in-met-boerkaverbod-a1534154
[8] Raad van State. 27 november 2015. ‘Samenvatting advies over wetsvoorstel gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding’. www.raadvanstate.nl
[9] Art. 6 Gw.
[10] Art. 6 Gw.
[11] Hobbes, T. Vertaling Krul, W. (2002). Leviathan, Amsterdam: Boom 2002.
[12] Locke, J. vertaling Hartogh, G den. (1988). Over het staatsbestuur, Amsterdam: Boom 1988.
[13] Mill, J.S. vertaling Krul, W. (2002). Over vrijheid, Amsterdam: Boom 2002.
[14] Cliteur, P.B. (2001). Jemen in Nederland: over het cultuurrelativisme als vermeende basis voor het multiculturalisme. In: Cliteur P.B., Eeckhout V. Van Den (red.) Multiculturalisme, cultuurrelativisme en sociale cohesie. Den Haag: Boom Juridische Uitgevers 2001, p. 15-65.
[15] Herodotus vertaling Kassies, W. (2019) Historiën, Amsterdam: Athenaeum 2019.
[16] Smith, C. (2001). Sociale cohesie, mensenrechten en juridisch fundamentalisme. In: Cliteur P.B., Eeckhout V. Van Den (red.) Multiculturalisme, cultuurrelativisme en sociale cohesie. Den Haag: Boom Juridische Uitgevers 2001, p. 103-117.
[17] Smith, C. (2001). Sociale cohesie, mensenrechten en juridisch fundamentalisme. In: Cliteur P.B., Eeckhout V. Van Den (red.) Multiculturalisme, cultuurrelativisme en sociale cohesie. Den Haag: Boom Juridische Uitgevers 2001, p. 103-117.
[18] Cliteur, P.B. (2001). Jemen in Nederland: over het cultuurrelativisme als vermeende basis voor het multiculturalisme. In: Cliteur P.B., Eeckhout V. Van Den (red.) Multiculturalisme, cultuurrelativisme en sociale cohesie. Den Haag: Boom Juridische Uitgevers 2001, p. 15-65.

Ook interessant:

  • Huurverhoging in vrije sector gemaximeerd door gemiddelde loonstijging
  • Einde vrije sector door regulering middenhuur en dwingend woningwaarderingsstelsel
  • Wet Betaalbare huur maakt eind aan vrije sector

Rubriek: Artikelen

Vorige
Nysingh advocaten en notarissen start 2020 met toetreding van 3 nieuwe compagnons
Volgende
Politie zoekt getuigen van brandstichting auto in Barendrecht

Over Hogeschool Leiden


Bekijk alle berichten van Hogeschool Leiden
Bliss Hypotheekadviseurs
Vergelijk internet, digitale tv en bellen
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Juridische vacatures

Colofon

Uitgeverij
Rechtenmedia

Contact Hoofdredactie
info@rechtenmedia.nl

Ontwikkeling en technische realisatie
Blue Horizon
Piscator.nu
  • Nieuws
    • Nieuws
    • Archief
  • Artikelen
  • Opleidingen
  • Juridische vacatures
  • Nieuwsbrief
Copyright © 2025 Rechtenmedia B.V. - Alle rechten voorbehouden.