De Rabobank handelde volgens de rechtbank niet onzorgvuldig toen zij het krediet opzegde van een vennootschap, die daarna failliet ging. De bank werd door bestuurders/aandeelhouders van de failliete vennootschap aansprakelijk gesteld voor schade als gevolg van een onzorgvuldige kredietopzegging. De bank zou met een vooropgezet plan de vennootschap hebben verrast en tijdens een bespreking het krediet met onmiddellijke ingang hebben beëindigd.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Volgens de bank werd het krediet van de vennootschap echter beëindigd nadat de bestuurders/aandeelhouders in een bespreking hadden laten weten dat ze de onderneming zouden beëindigen, waarna de voorraden door de bank met medewerking van de vennootschap aan de bank werden overgedragen (in vuistpand genomen). Vervolgens werd de vennootschap op eigen verzoek failliet verklaard.
Nadat op de zitting alle bij de bewuste bespreking betrokken personen als getuigen zijn gehoord, oordeelde de rechtbank dat partijen in gezamenlijk overleg tot de conclusie zijn gekomen dat de vennootschap niet levensvatbaar meer was. Onder die omstandigheden hoefde de bank bij de kredietbeëindiging dan ook geen opzegtermijn in acht te nemen.