De Rabobank mocht in september 2013 haar kredietovereenkomst met reisorganisatie OAD opzeggen. Die opzegging was naar het oordeel van de rechtbank Midden-Nederland niet onredelijk. Als gevolg van die opzegging vroeg het bedrijf uit het Overijsselse Holten haar faillissement aan. Volgens OAD zijn zij failliet gegaan door het handelen van de Rabobank. De bank had hen meer tijd moeten geven. Om de bank aansprakelijk te stellen voor het faillissement is het bedrijf naar de rechter gestapt.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Grote financiële problemen
Begin september 2013 zegde de bank de kredietovereenkomst met het verlieslijdende OAD op. Op dat moment was de schuld van OAD nog beperkt en ruimschoots door zekerheden gedekt. Maar de Rabobank voorzag op korte termijn grote financiële problemen en wilde daar niet op wachten. Door de opzegging van de kredietovereenkomst kwam OAD snel in financiële nood. Enkele weken daarna vroeg de organisatie haar faillissement aan. Eerder dat jaar hadden al verschillende gesprekken plaatsgevonden tussen de bank en vertegenwoordigers van OAD over de financiële situatie van het bedrijf. De opdracht die OAD telkens meekreeg was: het kapitaal moet verstrekt worden. De bank had al langere tijd twijfels bij de strategie van het bedrijf en de geplande reorganisatie. De slag naar het internet werd gemist, zo vond de bank. In de loop naar september 2013 werden die twijfels steeds groter. OAD was structureel verlieslijdend. Pogingen van de reisorganisatie om het kapitaal te versterken slaagden niet. Inmiddels trokken ook reisorganisatie TUI – OAD verkocht reizen namens TUI – en de Stichting Garantiefonds Reisgelden (SGR) aan de bel. Zij waren op de hoogte van de slechte financiële situatie van OAD.
OAD moet met bewijs komen
Volgens OAD mocht de Rabobank de kredietovereenkomst niet opzeggen, ondanks dat in het contract stond dat beide partijen dat wél mochten. Volgens OAD is de opzegging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. De reisorganisatie stelt dat de Rabobank het faillissement van OAD onnodig heeft veroorzaakt en dat de bank aansprakelijk is voor de schade die voortvloeit uit het faillissement. In 2015 begon OAD een civiele procedure tegen Rabobank. De rechtbank Midden-Nederland besloot in 2019 dat de reisorganisatie met meer bewijs moest komen. Zij moesten bewijzen dat de Rabobank, in de cruciale week waarin werd onderhandeld over een overname, het bedrijf meer tijd had gegeven om de overname rond te krijgen. Volgend OAD is dat toegezegd in een telefoongesprek tussen de toenmalige commissaris van de Koning en de top van de Rabobank.
Telefoongesprek commissaris van de Koning
In september 2013 onderhandelde de top van OAD met een groep Twentse Investeerders. Zij waren bereid om een deel van het bedrijf – het busbedrijf – over te nemen. Het werd gezien als een laatste kans. Rabobank gaf akkoord voor de onderhandelingen, maar stelde ook een harde eis: de deadline was 27 september. Dan moest de deal met de Twentse Investeerders rond zijn. De rechtbank oordeelt dat de Rabobank hiermee flink druk op de ketel zette, maar vindt dit niet ontoelaatbaar. Sinds januari van dat jaar had de bank immers al aangegeven niet akkoord te gaan met het feit dat OAD de winterperiode in zou gaan zonder een akkoord met nieuwe investeerders en (dus) kapitaalversterking. Op 20 september vroeg de top van OAD aan de toenmalige commissaris van de Koning, Ank Bijleveld, om te bellen met de Rabobank. Doel was om meer tijd te krijgen om de deal met de Twentse Investeerders rond te maken. Tijdens een getuigenverhoor in deze procedure heeft Bijleveld verklaard dat zij altijd in de veronderstelling is geweest dat de Rabobank aan OAD voldoende tijd zou geven om óók de overname administratief af te ronden. Maar de rechtbank is – onder andere na het horen van verschillende getuigen, waaronder Bijleveld en Van Nieuwenhuizen (van Rabobank) – van oordeel dat Rabobank de harde deadline van 27 september nooit heeft opgegeven.
Miljoenenclaims
Op dinsdag 24 september belde OAD nog een laatste keer met de bank in een uiterste poging om toch uitstel te krijgen. Weer hield Rabobank vast aan de deadline. Toen was duidelijk: het zou OAD niet zou lukken om voor die deadline een definitieve en uitgewerkte overeenkomst te bereiken met de Twentse Investeerders. OAD heeft vervolgens het faillissement aangevraagd. De rechtbank is van oordeel dat de Rabobank aan de deadline mocht vasthouden. De bank is niet aansprakelijk voor de schade die OAD zegt te hebben geleden. Bovendien is niet aannemelijk geworden dat die schade, namelijk de vernietiging van de waarde van haar onderneming door het faillissement, het gevolg is geweest van het handelen van de bank. Want, ook al was de Rabobank akkoord gegaan met een verlenging van de tijd om tot een overeenkomst te komen met de Twentse Investeerders, dan nog was een faillissement niet afgewend. De financiële problematiek met TUI en SGR was ernstig en niet op te lossen. En als klap op de vuurpijl was de laatste financiële prognose van het OAD bedrijf veel negatiever dan OAD had doen voorkomen.
Kortom, de rechtbank concludeert dat de Rabobank de kredietovereenkomst mocht opzeggen en dat de bank niet het faillissement van OAD heeft veroorzaakt.