De consument heeft gezamenlijk met zijn ex-partner een hypothecaire geldlening afgesloten bij ASR, waarvoor beiden hoofdelijk aansprakelijk zijn. Na de beëindiging van de relatie hebben zij ASR verzocht de ex-partner uit de hoofdelijke aansprakelijkheid te ontslaan. ASR heeft dit verzoek geweigerd. De consument vordert dat ASR de ex-partner ontslaat uit de hoofdelijke aansprakelijkheid. De commissie oordeelt in lijn met voorgaande uitspraken dat het ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid dient te worden aangemerkt als een wijziging van de bestaande geldleningsovereenkomst. Voor een dergelijke wijziging is instemming van ASR noodzakelijk, tenzij het onthouden van die instemming naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. ASR heeft voldoende gemotiveerd dat zij belang heeft bij het handhaven van de hoofdelijke aansprakelijkheid van de ex-partner. Deze beoordeling valt binnen de beleidsvrijheid van ASR. Er is geen sprake van een situatie die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De commissie wijst de vordering van de consument af.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De consument heeft in september 2020 gezamenlijk met zijn (inmiddels ex-)partner (hierna: de ex-partner) een hypothecaire geldlening voor de aankoop van een nog te bouwen nieuwbouwwoning afgesloten bij ASR. Zowel de consument als de ex-partner zijn jegens ASR hoofdelijk aansprakelijk voor de terugbetaling van de hypothecaire geldlening.
De consument en de ex-partner hebben de relatie beëindigd. De consument heeft ASR verzocht de ex-partner uit de hoofdelijke aansprakelijkheid te ontslaan, zodat hij de geldlening alleen op zijn naam kan voortzetten, maar ASR heeft dit verzoek geweigerd. De consument kan zich niet met deze beslissing van ASR verenigen en heeft een klacht ingediend. Uitwisseling van standpunten heeft niet tot een oplossing van de klacht geleid, waarna de consument zijn klacht aan het Kifid heeft voorgelegd.
De consument heeft gevorderd dat ASR de ex-partner uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de hypothecaire geldlening ontslaat, omdat de relatie met de ex-partner is beëindigd en zij met elkaar zijn overeengekomen dat de consument de woning krijgt toebedeeld. De consument heeft aangevoerd dat hij de lasten alleen kan dragen en de financiering ook passend is op basis van zijn inkomsten en uitgaven.
De consument stelt zich op het standpunt ASR zich onvoldoende heeft ingespannen om ervoor te zorgen dat de consument de nieuwbouwwoning kan behouden. De consument voert aan dat hij de lasten van de gehele hypothecaire geldlening alleen kan dragen. Volgens de consument valt de aanvraag binnen de werkelijke lasten toets als de lasten van het overbruggingshypotheek worden opgeteld bij de uitstaande hoofdsom van de overbruggingskrediet en volgens de consument kan ASR bijvoorbeeld een rentekorting of rentemiddeling toepassen. Verder voert de consument aan dat de lasten die voortvloeien uit de familiehypotheek ten onrechte door ASR worden betrokken bij de berekening van de werkelijke lasten toets.
De consument heeft toegelicht dat deze lasten op grond van de jaarlijkse schenkingsvrijstelling worden kwijtgescholden. ASR stelt zich op het standpunt dat zij het verzoek heeft beoordeeld en tot de conclusie gekomen is dat de consument de financieringslasten op basis van haar acceptatierichtlijnen niet kan dragen. ASR heeft toegelicht dat zij bij de beoordeling van een dergelijk verzoek de voorwaarden en normen van NHG volgt. Dit houdt in dat de aanvraag eerst getoetst wordt op basis van de “nieuw geld toets” (de annuïtaire toets).
Indien de “nieuw geld toets” negatief is, wordt de aanvraag getoetst op basis van de werkelijke lasten toets (beheercriteria). Uit de door ASR gemaakte beoordeling volgt dat de uitkomst van beide toetsen negatief is. In het geval van de werkelijke lasten toets heeft ASR toegelicht dat zij hierbij rekening heeft gehouden met de lasten van de consument die voortkomen uit het overbruggingskrediet, de hypothecaire geldlening voor de huidige woning van de consument en de familielening. Voor het meenemen van de lasten van de familielening heeft ASR verwezen naar haar acceptatiebeleid. Verder heeft ASR toegelicht dat zij in dit geval de mogelijkheden van woningbehoud niet toepast; dit doet zij alleen indien sprake is van het bezit van één woning.
Het verweer van ASR slaagt. Naar het oordeel van de commissie heeft als uitgangspunt te gelden dat de consument en zijn ex-partner ieder voor het geheel van de hypothecaire schuld aansprakelijk zijn jegens ASR. Het ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid dient te worden aangemerkt als een wijziging van de bestaande geldleningsovereenkomst. Voor een dergelijke wijziging is instemming van ASR noodzakelijk, tenzij het onthouden van die instemming naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
De commissie is van oordeel dat ASR voldoende gemotiveerd heeft aangevoerd dat zij belang heeft bij het handhaven van de hoofdelijke aansprakelijkheid van de ex-partner van de consument. Voor dat oordeel is onder meer van belang dat ASR na een beoordeling van de inkomens- en vermogensgegevens van de consument tot de conclusie is gekomen dat de consument de financiële lasten niet zelfstandig kan dragen. Een dergelijke beoordeling valt binnen de beleidsvrijheid van ASR. Daarnaast geldt dat het ontslaan van de ex-partner van de consument uit de hoofdelijke aansprakelijkheid een bevoegdheid is van ASR, niet een verplichting. Hoewel het onthouden van instemming voor het verlenen van ontslag uit de hoofdelijkheid van de ex-partner van de consument nadelige financiële gevolgen voor hem heeft, is geen sprake van een situatie die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid
onaanvaardbaar is.
Op grond van de voorgaande overwegingen oordeelt de commissie dat ASR niet kan worden gehouden ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid jegens de ex-partner te verlenen. De commissie wijst daarom de vordering van de consument af.
Kifid, 11 november 2021, zaaknummer nr. 2022-0041