Betrokkene heeft van augustus 1999 tot en met juli 2001 van drie farmaceutische bedrijven vergoedingen ontvangen ter zake van zijn medewerking aan het testen van de werking van medicijnen. Hij heeft van de drie bedrijven in de maanden augustus, oktober en december 1999, januari, februari, juni, juli, augustus en november 2000 en januari, april, mei en juli 2001 vergoedingen ontvangen, variërend van f 50,- tot f 4.500,- per maand, tot een totaalbedrag van f 29.325,-.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Uitgaande van die gegevens is de Raad van oordeel dat het patroon en de hoogte van de inkomensverwerving van betrokkene aanleiding geven de algemene bijstand over een langere periode dan een kalendermaand vast te stellen. In hetgeen betrokkene heeft aangevoerd, met name dat voor verschillende bedrijven werd gewerkt en dat tevoren niet vaststond of en in welke omvang er werk zou zijn, ziet de Raad geen grond om te oordelen dat gedaagde niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de algemene bijstand vast te stellen over de periode van augustus 1999 tot en met 31 juli 2001.
Centrale Raad van Beroep 3 januari 2006, LJN AV0184, Zaaknr: 04/3032 NABW
Algemene bijstandswet