Op 17 mei 2006 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in twee procedures omtrent verlenging van de stageperiode van een advocate bij zwangerschap.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Met de twee uitspraken maakt de ABRvS een besluit van de Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten ongedaan over de verlenging van een advocatenstage vanwege zwangerschaps- en bevallingsverlof in de stageperiode.
Zowel de Amsterdamse als de Groningse Raad van Toezicht van de orde van advocaten verlengden in 2005 de stage van een advocaat-stagiaire, wegens zwangerschapsverlof tijdens de stage. De rechtbanken Groningen en Amsterdam beslisten dat bij die verlenging sprake was van discriminatie op grond van geslacht. In hoger beroep worden beide beslissingen door de Raad van State vernietigd.
In de procedures heeft de Raad van State een tweetal rechtsvragen beantwoord. Ten eerste heeft de Raad van State de vraag beantwoord of de Stichting Jonge Balie Nederland (SJBN) als belanghebbende kan worden aangemerkt in de procedures. De Raad van State heeft geoordeeld dat dit niet zo is, omdat uit de statuten van de SJBN volgt dat de SJBN de collectieve belangen van advocaat-stagiaires behartigt. In de onderhavige procedures is dit collectieve belang, volgens de Raad van State, niet rechtstreeks betrokken bij jegens individuele advocaat-stagiaires genomen beschikkingen. De SJBN betreurt dit oordeel. Het gevolg ervan is dat de SJBN in de toekomst in dergelijke kwesties alleen als procespartij zal kunnen optreden als een betrokken advocaat-stagiaire de SJBN daartoe machtigt.
Ten tweede heeft de Raad van State de vraag beantwoord of de Raden van Toezicht de stageperiode – automatisch – mogen verlengen als een stagiaire met zwangerschapsverlof is geweest. De Raad van State oordeelde dat een dergelijke verlenging van de stage niet in overeenstemming is met de wet. De ‘zuivere speeltijdgedachte’ van drie jaar, waaraan de Raden van Toezicht deze verlenging ophangen, volgt niet uit art. 9b lid 1 en 2 van de Stageverordening. Ook bieden deze wetsartikelen de Raden van Toezicht geen ruimte om een beleid te voeren waarin buiten het geval van artikel 9b lid 2 van de Stageverordening automatisch een verlenging van de stage plaatsvindt als de stagiaire langer dan het normale vakantieverlof zijn of haar praktijk niet uitoefent.
De uitspraken van de Raad van State hebben mogelijk grote gevolgen voor de praktijk. De SJBN zal de uitspraken nader bestuderen om vervolgens op die mogelijke gevolgen terug te komen.