De verdachte wordt ter zake van art. 294, 2e lid, Wetboek van Strafrecht (hulp bij zelfdoding) en opzettelijk handelen in strijd met een voorschrift gesteld bij artikel 2, derde lid, van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden waarvan een gedeelte van vier maanden voorwaardelijk. Hij heeft het slachtoffer informatie en/of instructies met betrekking tot de zelfdoding verschaft en één van de bij de zelfdoding gebruikte medicijnen verstrekt.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Het verweer van de raadsman, ertoe strekkende dat er geen causaal verband bestaat tussen de door de verdachte aan het slachtoffer geboden hulp en die zelfdoding, wordt verworpen. De verdachte wordt aangerekend dat hij zich niet heeft beperkt tot het verstrekken van algemene informatie en het verlenen van morele steun, maar het slachtoffer heeft geïnstrueerd over de wijze waarop zij een einde aan haar leven zou kunnen maken en haar daartoe actief een deel van de middelen te verschaffen, terwijl hij onzorgvuldig heeft gehandeld door na te laten ook maar enig inzicht te verkrijgen in de ernst en de duurzaamheid van de door het slachtoffer geuite wens zichzelf van het leven te beroven. Anderzijds heeft het hof rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die ter terechtzitting in hoger beroep blijk heeft gegeven in te zien dat hij onjuist en strafwaardig heeft gehandeld.