Tijdens het symposium Gemeenten als belangrijke schakel bij fraudebestrijding op 21 september 2006 heeft Jacob Kohnstamm, voorzitter van het CBP, de Notitie Fraudebestrijding door Bestandskoppeling gepresenteerd. Kohnstamm: “Vaststaat dat sociale zekerheidsfraude met kracht moet worden bestreden. Dat mag er alleen niet toe leiden dat een burger die een uitkering aanvraagt bij voorbaat als potentiële fraudeur wordt behandeld.” De notitie Fraudebestrijding door Bestandskoppeling dient als leidraad voor het ontsluiten en koppelen van bestanden. Het CBP zal nieuwe voorstellen voor bestandskoppeling om sociale zekerheidsfraude te bestrijden aan de hand van deze notitie beoordelen.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Uitgangspunt voor fraudebestrijding door bestandskoppeling moet zijn dat de impact waarmee het doen en laten van een individuele uitkeringsgerechtigde wordt gecontroleerd, mag toenemen naarmate er een sterker vermoeden van fraude aanwezig is. In de notitie Fraudebestrijding door Bestandskoppeling beschrijft het CBP drie niveaus van controle op sociale zekerheidsfraude:
- Intake
Bij aanvraag en toekenning van een uitkering vindt er een standaardcontrole plaats op de door de burger zelf aangeleverde gegevens. Deze gegevens worden vergeleken met gegevens uit de bestanden van de Belastingdienst, de Gemeentelijke basisadministratie en bijvoorbeeld het UWV. - Nadere controle op basis van risico
Op basis van statistisch onderzoek en ervaringsgegevens kan worden vastgesteld wat de grootste frauderisico’s zijn. Groepen uitkeringsgerechtigden die binnen dat risicoprofiel vallen, kunnen aan de hand van extra bestandskoppelingen uitgebreider gecontroleerd worden. Per groep moet bepaald worden welke bestandskoppeling wenselijk en toelaatbaar is. Burgers met een uitkering moeten over deze controlemogelijkheid vooraf in algemene zin geïnformeerd worden. Achteraf moeten uitkeringsgerechtigden van wie de gegevens daadwerkelijk gekoppeld zijn, hierover worden geïnformeerd. - Opsporing en vervolging
Als er duidelijke indicaties voor fraude zijn, bijvoorbeeld op basis van informatie tijdens de intake of een handhavingsactie, kan de zaak worden overgedragen aan de sociale recherche. Pas dan kunnen gegevens van verdachte personen op individueel niveau worden vergeleken met zijn gegevens in heel veel andere bestanden.
Controle via het ontsluiten en koppelen van diverse bestanden (zoals gegevens over energie- en watergebruik) betekent veelal dat persoonsgegevens worden gebruikt voor een ander doel dan waarvoor de burger mocht verwachten dat de gegevens zouden worden gebruikt. Het CBP is van oordeel dat burgers daar goed over geïnformeerd moeten worden. Recent beoordeelde het CBP een voorstel tot bestandskoppeling van een gemeente bij de bestrijding van woonfraude. Aan de hand van gegevens over de aangeboden hoeveelheid vuilnis van een bepaald huishouden wilde de gemeente beoordelen of de woonsituatie van uitkeringsgerechtigden in overeenstemming was met gegevens uit de administratie van de sociale dienst. De gemeente ging er daarbij vanuit dat samenwonenden meer vuilnis zouden aanbieden dan een alleenstaande. Het CBP oordeelde dat de gemeente onvoldoende de noodzaak onderbouwd had voor deze bestandskoppeling.