De Hoge Raad heeft onlangs beslist dat de stallingskosten van een mede in privé gebruikte bestelauto van de zaak volledig zakelijk waren en daardoor geheel aftrekbaar waren. De procedure betrof een ondernemer die in 2001 in een tot zijn ondernemingsvermogen behorende woning met garage woonde. In de garage stalde hij de tot het ondernemingsvermogen behorende bestelauto die hij ook in privé gebruikte.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De Hoge Raad gaf aan dat als een tot een ondernemingsvermogen behorende auto mede in privé wordt gebruikt, een deel van de kosten van de auto -waaronder de stallingskosten- als een onttrekking worden aangemerkt. De omvang van de onttrekking is daarbij gesteld op een percentage van de waarde van de auto. Er is geen ruimte om voor het privégebruik van de bestelauto nogmaals -maar nu voor de stallingskosten- een onttrekking in aanmerking te nemen. Omdat al een bijtelling voor het privégebruik van de auto had plaatsgevonden, moet het stallen van de bestelauto in onderhavige procedure als volledig zakelijk gebruik van de garage worden aangemerkt.
De Hoge Raad heeft onlangs arrest gewezen over de vraag in welke mate de stallingskosten van een mede in privé gebruikte bestelauto van de zaak zakelijk zijn en daardoor aftrekbaar zijn.
De procedure betrof een ondernemer die in 2001 in een tot zijn ondernemingsvermogen behorende woning met garage woonde. In de garage stalde hij de tot het ondernemingsvermogen behorende bestelauto die hij ook in privé gebruikte. Er rees een geschil met de inspecteur over de vraag welk gedeelte van de huisvestingskosten ten laste van de winst kon worden gebracht en ook -in verband hiermee- of de garage geheel voor zakelijke doeleinden werd gebruikt.
Hof Leeuwarden was van mening dat het privégebruik van de bestelauto ertoe leidde dat de garage niet (nagenoeg) uitsluitend zakelijk werd gebruikt en dat daardoor een deel van de stallingskosten niet aftrekbaar was.
De Hoge Raad was het niet met het hof eens. Als een tot een ondernemingsvermogen behorende auto mede in privé wordt gebruikt, moet een deel van de kosten van de auto -waaronder de stallingskosten- als een onttrekking worden aangemerkt. De omvang van de onttrekking is daarbij gesteld op een percentage van de waarde van de auto (op jaarbasis in beginsel ten minste 22% van de cataloguswaarde van de auto, jaar 2007). De Hoge Raad gaf aan dat de gedachtegang van het hof er ten onrechte toe leidt dat tweemaal een onttrekking wegens privégebruik van de bestelauto in aanmerking wordt genomen. Om recht te doen aan het uitgangspunt om slechts eenmaal een onttrekking wegens privégebruik in aanmerking te nemen, merkte de Hoge Raad het stallen van de bestelauto in de onderhavige procedure aan als een volledig zakelijk gebruik van de garage.
De Hoge Raad heeft de zaak naar Hof Arnhem verwezen om vast te stellen welk gedeelte van de resterende huisvestingskosten ten laste van de winst kan worden gebracht.