Rechtbank Haarlem heeft onlangs een uitspraak gepubliceerd over de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting van een concernfinancieringsmaatschappij (bv) die diverse dollarleningen had verstrekt aan een gelieerde vennootschap in Brazilië. Op de leningen had de bv een aanzienlijk koersverlies geleden. De inspecteur was van mening dat de koersverliezen in mindering moesten komen op de rente-inkomsten. Daardoor zou de teller van de ‘voorkomingsbreuk’ kleiner worden waardoor de bv minder aftrek ter voorkoming van dubbele belasting zou krijgen. De rechtbank wees het standpunt van de inspecteur onder verwijzing naar de tekst van het belastingverdrag met Brazilië, het Besluit ter voorkoming van dubbele belasting en een arrest van de Hoge Raad uit 1977 af.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Een in Nederland gevestigde vennootschap met winstbestanddelen die (deels) afkomstig zijn uit het buitenland, komt in beginsel -afhankelijk van het soort winstbestanddeel- in aanmerking voor een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. Nederland als vestigingsstaat en het andere land als bronstaat kunnen namelijk heffingsbevoegd zijn over dezelfde inkomsten. Ingeval Nederland met het andere land een belastingverdrag heeft afgesloten, bevat dat belastingverdrag een regeling om de dubbele belastingheffing te verminderen/voorkomen. Ingeval met het andere land geen belastingverdrag is afgesloten, heeft Nederland een eenzijdige regeling die in voorkomende gevallen kan leiden tot een vermindering van de dubbele belastingheffing: het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 (hierna: het Besluit).
Het Besluit is niet alleen van belang voor landen waarmee Nederland geen belastingverdrag heeft afgesloten, maar ook voor landen waarmee Nederland een belastingverdrag heeft afgesloten, waarin voor de uitwerking van de wijze waarop dubbele belasting wordt voorkomen (vrijstellingsmethode of verrekeningsmethode) wordt verwezen naar dit Besluit. Ook voor inkomsten uit deze verdragslanden is het Besluit dus toch van belang. Illustratief hierbij is een uitspraak van Rechtbank Haarlem over de berekening van een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting van een in Nederland gevestigde concernfinancieringsmaatschappij (hierna: bv).
De bv had diverse dollarleningen verstrekt aan een gelieerde vennootschap in Brazilië. Op de hoofdsom van deze leningen had de bv in 2003 aanzienlijke koersverliezen geleden. De inspecteur was van mening dat de koersverliezen in mindering moesten komen op de rente-inkomsten van de dollarleningen. Hij stelde zich op het standpunt dat de koersverliezen ‘kosten’ van interest zijn die volgens een specifieke bepaling uit het Besluit in mindering moesten komen op de rentebaten van de leningen. Het standpunt van de inspecteur betekende dat de teller van de ‘voorkomingsbreuk’ kleiner zou worden, waardoor de bv minder aftrek ter voorkoming van dubbele belasting zou krijgen. De inspecteur baseerde zijn standpunt op diverse arresten van de Hoge Raad.
De rechtbank stelde de inspecteur echter in het ongelijk. De passage ‘de daarmee verband houdende kosten’ in de tekst van het Besluit duidt volgens de rechtbank erop dat uitsluitend in verband met de rente-inkomsten gedane lopende uitgaven -zoals beheerskosten en rente wegens financiering van schulden- in aftrek kunnen worden gebracht en geen andere posten. De rechtbank wees hierbij op een arrest van de Hoge Raad uit 1977 en op een specifieke wetsbepaling in de Wet op de vennootschapsbelasting.
De rechtbank ging vervolgens in op de diverse door de inspecteur aangehaalde arresten en motiveerde bij elk arrest waarom deze naar het oordeel van de rechtbank in de onderhavige procedure toepassing miste. Aan de hand van de specifiek voor het belastingverdrag met Brazilië geldende voorkomingsregels (met twee zogeheten limieten) berekende de rechtbank de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting voor de bv.