De Hoge Raad heeft een arrest gewezen over de gevolgen die zijn verbonden aan het intrekken van een verklaring geen privégebruik auto van de zaak in de loop van een jaar.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De Hoge Raad concludeerde dat moet worden aangesloten bij de periode dat een auto van de zaak ter beschikking is gesteld aan een werknemer. Doordat in deze zaak de auto het gehele jaar ter beschikking was gesteld aan de werknemer en er op kalenderjaarbasis meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden mee is gereden, dient het te belasten voordeel over het hele kalenderjaar te worden vastgesteld.
Het feit dat de werknemer de auto van de zaak gedurende een deel van het jaar feitelijk niet heeft gebruikt voor privédoeleinden, is dan niet van belang.
In deze zaak betrof het een werknemer die een verklaring geen privégebruik auto van de zaak had overgelegd aan zijn werkgever. Per 1 maart 2006 verzocht de werknemer de belastingdienst om deze verklaring in te trekken, omdat hij vanaf maart 2006 meer dan 500 kilometer privé ging rijden met de auto van de zaak. De werkgever hield vanaf die datum rekening met de bijtelling. De belastingdienst legde vervolgens een naheffingsaanslag loonbelasting over januari en februari 2006 op aan de werknemer. Die maakte bezwaar tegen deze aanslag en is daarna in beroep gegaan bij Rechtbank Arnhem. Vervolgens is de zaak via sprongcassatie voorgelegd aan de Hoge Raad.
De werknemer stelde in de procedure dat hij in januari en februari 2006 geen voordeel had genoten, omdat hij de auto van de zaak tijdens die maanden niet voor privédoeleinden had gebruikt. De werknemer kon dit door middel van een sluitende rittenregistratie aantonen. De naheffingsaanslag loonbelasting is volgens de werknemer dan ook onterecht opgelegd. De inspecteur betwiste niet dat de auto in januari en februari 2006 niet voor privédoeleinden was gebruikt. Hij stelde echter dat per kalenderjaar moet worden getoetst of de werknemer de beschikking had over de auto van de zaak. Vervolgens dient eveneens per kalenderjaar te worden getoetst of er meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden mee is gereden.
De rechtbank en de Hoge Raad sloten aan bij de redenering van de inspecteur. Nu de werknemer het gehele jaar de beschikking had over de auto en hij op kalenderjaarbasis meer dan 500 kilometer privé had gereden met de auto van de zaak, dient de bijtelling over het gehele kalenderjaar plaats te vinden. De naheffingsaanslag loonbelasting over de maanden januari en februari 2006 is daarom terecht aan de werknemer opgelegd.